Je kunt aangeven wat een goede lichaamshouding is en hoe je hiermee rugklachten kunt voorkomen.
Je kunt uitleggen dat lichaamsbeweging goed is voor je gezondheid.
Slide 3 - Tekstslide
Begrippen 5.5
Conditie
Dubbele-S-vorm
Overbelasting (van spieren)
Tussenwervelschijf
Wervel
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen 5.6
Je kunt van enkele blessures beschrijven wat er aan de hand is.
Je kunt beschrijven hoe je blessures kunt voorkomen.
Slide 5 - Tekstslide
Blessures aan spieren
Een blessure is een lichamelijk letsel dat mensen meestal oplopen bij het sporten.
Voorbeelden zijn: spierpijn, een tennis arm en RSI.
De meest voorkomende blessure aan spieren is spierpijn.
Dit krijg je als je je spieren meer hebt belast dan normaal.
Slide 6 - Tekstslide
Tennisarm
Bij een tennisarm vindt er een overbelasting van de spieren plaats.
Er ontstaan dan ontstekingen van de aanhechtingsplaatsen (pezen) van de spieren.
In het geval van de tennisarm is dat bij de elleboogspier.
Een tenniselleboog geneest meestal door rust, maar je moet de arm niet stilhouden.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
RSI
Een tennisarm is een voorbeeld van RSI.
Dit is een verzamelnaam voor klachten aan spieren die ontstaan door te vaak achter elkaar dezelfde beweging te maken.
Het kan ook ontstaan door een statische houding en door steeds dezelfde kracht uit te oefenen op dezelfde plaats.
Een goede houding en rust verminder je de kans op een RSI.
Slide 9 - Tekstslide
Blessures aan botten
Door valpartijen kunnen botbreuken ontstaan.
Op röntgenfoto's zijn botbreuken goed te zien.
Voor een goede genezing moeten de twee helften van het bot in de goede stand aan elkaar vastgroeien.
Deze zetten ze vaak goed met gips, lukt dat niet dan worden schroeven of platen gebruikt.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Voetbalknie
In het kniegewricht zit een stukje kraakbeen dat meniscus heet.
Als het lichaam draait terwijl het onderbeen blijft staan, kan de meniscus scheuren. Dat noem je een voetbalknie.
Meestal zijn dan ook de gewrichtskapsel en de kapselbanden (kniebanden en kruisbanden) beschadigd.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Kneuzing
Een kneuzing is een beschadiging van weefsel zonder dat er iets is gescheurd of gebroken.
Dit kan komen door een stoot, een stomp of een trap.
Het weefsel zwelt op doordat er een inwendige bloeding plaatsvindt.
Er hoopt zich vocht op in het weefsel. Dit heet een bloeduitstorting: er ontstaat een blauwe plek.
Door de gekneusde plek te koelen, worden de zwelling en de inwendige bloeding minder.
Slide 14 - Tekstslide
Verzwikking
Een verzwikking is een kneuzing van een gewricht,
Bij het verzwikken van je voet rekken het gewrichtskapsel en de kapselbanden van je enkel te ver uit.
Ze kunnen zelfs scheuren. Je hebt dan 'gescheurde enkelbanden'.
Ook kan het kraakbeen in de enkel beschadigd raken.
Slide 15 - Tekstslide
Ontwrichting
Bij een ontwrichting schiet de gewrichtskogel uit de gewrichtskom.
Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als je verkeerd op je arm valt.
Je arm schiet dan uit de kom.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Blessures voorkomen
Een warming-up voorkomt blessures.
De spieren krijgen dan meer bloed en zuurstof en worden warmen, dit voorkomt blessures.
Ook een cooling-down voorkomt blessures.
Na het sporten gaat je bloed langzamer stromen en hopen afvalstoffen op in je spieren. Door een cooling-down worden afvalstoffen afgevoerd en heb je minder spierpijn.
Slide 18 - Tekstslide
Ik kan nu
Je kunt van enkele blessures beschrijven wat er aan de hand is.
Je kunt beschrijven hoe je blessures kunt voorkomen.
Slide 19 - Tekstslide
Begrippen 5.6
Botbreuk
Cooling-down
Kneuzing
Meniscus
Ontsteking
Ontwrichting
RSI
Spierpijn
Verzwikking
Warming-up
Slide 20 - Tekstslide
Aan het werk!
Maken opdrachten: 5.6: 1 t/m 7
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.