Opdracht : 3 (blz 119 t/m 123)
Opdracht 1. Wat is structureren en grenzen stellen.
Opdracht 2. Lees onderstaande situatie:
Tijdens de vergadering deelt een collega van je allemaal opgeblazen ballonnen uit. Zelf gaat de collega staan. In haar hand heeft de collega een scherpe naald. Ze vraagt jullie allemaal om ogen te sluiten en de ballon voor je te houden. Het blijft een minuut stil, waarna de ogen weer open mochten. De collega zegt vervolgens: 'Niet zo fijn hé?'
- Wat zou jij ervan vinden als je met je ogen dicht moest zitten?
- Wat heeft dit te maken met de interactievaardigheid structureren en grenzen stellen?
- Probeer in je antwoord ook een vertaalslag te maken naar jouw groep.
Opdracht 2.
Tijdens de opdracht ga je verdiepen in de regels op jouw groep en het opstellen van regels. Dit doe je onder meer door je te verdiepen in de volgende vragen:
- Welke regels zijn er bij jou op de groep en hoe zijn deze bekend bij de kinderen?
- Hoe wordt er omgegaan met het overtreden van regels?
- Hoe zorgen jullie ervoor dat je consequent de regels na leeft (zowel jij als je collega's)?
Het is goed voor de ontwikkeling van een kind dat het meebeslist over de regels op de groep
Werk je mening uit en denk daarbij ook aan concrete zaken (als hoe in praktische zin, vanaf
welke leeftijd en wat het meebeslissen kan opleveren).
Hieronder vind je een tweetal theoriebronnen die je hierbij kunnen helpen:
Pedagogisch Kader Kindercentra 4-13 jaar