1.1 - Wat is biologie?

WELKOM BIJ HET VAK BIOLOGIE!

Terug van weggeweest...


VWO 4




VWO 4
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELKOM BIJ HET VAK BIOLOGIE!

Terug van weggeweest...


VWO 4




VWO 4

Slide 1 - Tekstslide

Wie ben ik?
Mevrouw Hoevenaars

Op woensdagen ben ik afwezig vanwege studie.
Je mag mij altijd benaderen voor vragen!

hrs@sgweredi.nl


Slide 2 - Tekstslide

Leerjaar 4 - VWO
Thema 1 - Inleiding in de biologie
Thema 2 - Voortplanting
Thema 3 - Genetica
Thema 4 - Evolutie
Thema 5 - Ecologie
Hoofdstuk 6 - Mens & milieu

Slide 3 - Tekstslide

Toetsing

Slide 4 - Tekstslide

Thema 1: 
Inleiding in de biologie



VWO 4

Slide 5 - Tekstslide

Thema 1 - Inleiding in de biologie
1.1 - Wat is biologie?
1.2 - Organen, weefsels en cellen
1.3 - Plantaardige en dierlijke cellen
1.4 - Celorganen
1.5 - Transport door membranen
1.6 - Natuurwetenschappelijk onderzoek

Slide 6 - Tekstslide

1.1 - Wat is biologie?

Leerdoelen:
- Je kunt beschrijven wat biologie is en uitleggen in welke gebieden biologie een rol speelt.
- Je kunt de levenscyclus van dieren beschrijven.
-Je kunt de organisatieniveaus van de biologie benoemen en uitleggen dat op elk hoger niveau emergente eigenschappen ontstaan.

Slide 7 - Tekstslide

Introductie oefening:
Levend
Levenloos

Slide 8 - Sleepvraag

Organismen 
  • =Levende wezens zoals planten, dieren, schimmels en bacteriën.
  • Vertonen levensverschijnselen: voortplanten, groeien, ontwikkelen, voeden, stofwisseling (alle chemische reacties in het lichaam).
  • Wanneer een organisme geen levensverschijnselen meer vertoont, noemen we het dood.
  • Wanneer iets nooit heeft geleefd, noemen we het levenloos



Slide 9 - Tekstslide

Levenscyclus
  • Elk individueel organisme heeft een unieke levensloop.
  • Een levensloop kent verschillende fasen of stadia; duidelijk te onderscheiden perioden in het leven.
  • Levensloop (individu) <-> Levenscyclus (soort)
  • De levensloop van een individu eindigt met de dood van het individu.
  • De levenscyclus van een soort eindigt alleen als de soort uitsterft.



Slide 10 - Tekstslide

Natuur
  • Dode natuur is ook biologie!
    -->Een dode boom is de leefomgeving van insecten.
  • Levenloze natuur is ook nodig voor levende natuur.
  • Abiotische factoren <-> biotische factoren
  • Oefenen invloed op elkaar uit = wisselwerking

Slide 11 - Tekstslide

Biologie & andere wetenschappen
  • Biologie is een natuurwetenschap (groen).
  • Wetenschappers in de natuurwetenschappen bestuderen natuurverschijnselen.
  • Andere natuurwetenschappen: natuurkunde, scheikunde, geologie, (blauw)
  • Overeenkomsten met andere natuurwetenschappen = overgangsgebieden (turquoise)
  • Dragen bij aan de kennis die we vandaag de dag hebben.

Slide 12 - Tekstslide

Biologie & de maatschappij
  • Wetenschappelijke en/of maatschappelijke vraagstukken.
--> Gezondheid
--> Voeding
--> Duurzame ontwikkeling
--> Energie & veiligheid
  • Kennis en inzicht in biologische processen en systemen steeds relevanter!
  • Een situatie waarin biologie een rol speelt, noemen we de context voor het vak biologie.

Slide 13 - Tekstslide

Organisatieniveaus
in de biologie
  • Organismen zijn georganiseerd in biologische eenheden:

  1. Molecuul: kleinste biologische eenheid, bouwstenen van stoffen. Bijv. DNA
  2. Cel: bestaat uit celorganellen.
  3. Orgaan: Deel van een organisme met een specifieke bouw en functie. Bijv. evenwichtsorgaan.
  4. Organisme: kunnen eencellig of meercellig zijn.
  5. Populatie: Groep individuen van dezelfde soort die in een bepaald leeft en zich onderling voortplant. 
  6. Ecosysteem: Min of meer begrensd gebied met bepaalde eigenschappen. Zowel de levende als niet-levende natuur. Bijv. een bos
  7. Biosfeer: het geheel aan ecosystemen op aarde. 

Slide 14 - Tekstslide

Emergente eigenschappen
= een nieuwe eigenschap die op een hoger organisatieniveau is ontstaan

Voorbeeld: lopen
--> door de interactie van de spieren, zenuwen, beenderen, hersenen en bloedvaten verschijnt op hoger niveau de emergente eigenschap lopen
--> de genoemde organen kunnen niet zelfstandig lopen

Slide 15 - Tekstslide

Aan het werk
1.1 - opgave 1 t/m 6

Klaar? - 7, 8, 9, 18
Lezen: 1.2

Slide 16 - Tekstslide