In deze les zitten 36 slides, met tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
H5 gedrag
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
-Bespreken toets hoofdstuk 4
-Vooruitblik: Nog 2 hoofdstukken en PO 'tuinkers'
-Je krijgt uitleg over 5.1
-Zelf aan de slag met 5.1
Slide 2 - Tekstslide
toets H4
Bekijk zelf je toets.
Bij alle vragen die je fout hebt:
-Bekijk wat het goede antwoord is en vraag uitleg als je het niet snapt.
-Bedenk waarom je deze vraag fout had (wist je het niet? verkeerd gelezen? vraag niet begrepen? ....)
Klaar? 1. Toets inleveren
2. Lees 5.1 vanaf blz. 94
Slide 3 - Tekstslide
H5 gedrag
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen
Kunnen beschrijven:
wat gedrag is en hoe het ontstaat
wat sleutelprikkels zijn
hoe dieren communiceren
en welke signalen mensen geven
Slide 5 - Tekstslide
Wat is gedrag?
Gedrag bij biologie is:
Alles wat een mens of een dier doet.
in reactie op een prikkel
Slide 6 - Tekstslide
Lees blz 95, 97, 98
timer
4:00
Slide 7 - Tekstslide
Hoe ontstaat gedrag?
Gedrag ontstaat doordat mensen en dieren reageren op inwendige en uitwendige prikkels. Alle reacties op prikkels vormen het gedrag.
Prikkel > verandering in de omgeving, hier reageren (respons) dieren en mensen op.
Slide 8 - Tekstslide
Oorzaak van gedrag
– Inwendige prikkel -> komt vanuit het lichaam
Honger
Pijn
Sexuele drift (hormonen)
Agressie
– Uitwendige prikkel -> komt van buiten
Geuren
Geluiden
Smaak
Enz.
Slide 9 - Tekstslide
Drempelwaarde en motivatie
Mensen en dieren reageren niet altijd op prikkels. Daarvoor zijn twee oorzaken:
1. De sterkte van de prikkel is lager dan de drempelwaarde (de minimale sterkte om een impuls naar de hersenen te sturen).
2. De motivatie (dewil) om te reageren is klein.
Slide 10 - Tekstslide
Bij een hond die geen honger heeft is de motivatie om te eten laag.
Slide 11 - Tekstslide
Altijd dezelfde reactie
Mensen en dieren zenden zelf ook prikkels uit, dit noemen we een signaal. De reactie op een signaal noem je een respons.
Op sommige signalen komt altijd dezelfde respons. Zo'n signaal noemen we een sleutelprikkel.
Op de volgende dia's zie je enkele voorbeelden.
Slide 12 - Tekstslide
Dreiggedrag
De rode buik van een mannetjes stekelbaars is een uitwendige prikkel voor een ander mannetje.
Het andere mannetje zal hier altijd hetzelfde op reageren, namelijk met dreiggedrag
(weg jij!). De rode buik is dus een sleutelprikkel.
Slide 13 - Tekstslide
Spergedrag
Hiernaast zie je jonge vogeltjes. De opengesperde bekjes met de feloranje binnenkant, is een uitwendige prikkel voor de ouders. De ouders zullen de jongen gaan voeren.
De schaduw van de ouders boven het nest, is voor de jongen de sleutelprikkel om dit spergedrag te vertonen.
Slide 14 - Tekstslide
Verzorggedrag
Een klein kind heeft grote ogen, bolle wangen en een korte kin. Een puppy heeft grote ogen en een korte snuit. Dit zorgt voor een 'rond hoofd'.
Zo'n rond hoofd bij jonge dieren, baby's en kinderen is voor ouders de sleutelprikkel om over te gaan op verzorggedrag. Deze jonge dieren, baby's en kinderen hebben verzorging nodig.
Slide 15 - Tekstslide
Supranormale prikkel
Soms wordt een sleutelprikkel overdreven. Dit noem je een supranormale prikkel.
De koekoek legt zijn eieren in het nest van andere soorten vogels.
De extra grote rode opengesperde snavel is voor de pleegouders de prikkel om het koekoeksjong te voeren, zelfs wanneer deze al veel groter is.
Slide 16 - Tekstslide
Maak nu opdracht 4, 5, 8, 10, 11, 13
timer
10:00
Slide 17 - Tekstslide
Sleutelprikkel
Supranormale prikkel
Slide 18 - Tekstslide
0
Slide 19 - Video
H5 gedrag
Slide 20 - Tekstslide
Vandaag
Afronden 5.1:
-Stukje uitleg
-Opdrachten maken
Slide 21 - Tekstslide
Leerdoelen
Kunnen beschrijven:
wat gedrag is en hoe het ontstaat
wat sleutelprikkels zijn (vraag 10 en 13)
hoe dieren communiceren
en welke signalen mensen geven
Slide 22 - Tekstslide
Hoe maken dieren elkaar iets duidelijk?
Hebben jullie een huisdier?
Maakt jou huisdier je iets duidelijk?
Slide 23 - Tekstslide
Hoe maken dieren elkaar iets duidelijk?
Elkaar iets duidelijk maken noem je communiceren.
Mensen kunnen elkaar iets duidelijk maken door te praten (verbaal gedrag). Dieren doen dit vaak met hun lichaamshouding (non-verbaal gedrag of lichaamstaal).
Dieren communiceren op verschillende manieren:
1. Geluiden
2. Lichaamshouding
3. Kleuren
Slide 24 - Tekstslide
Geluiden
Veel dieren maken geluiden. Daarmee kunnen ze berichten uitwisselen.
Zo kunnen dieren elkaar bijvoorbeeld waarschuwen voor gevaar.
Een leeuw kan met zijn gebrul laten weten dat hij in zijn gebied de baas is.
Slide 25 - Tekstslide
Lichaamshouding
Aan de staart van een hond kun je zien hoe hij zich voelt.
Met de staart tussen de benen laten ze zien dat ze bang zijn (plaatje 2).
Met de staart omhoog laten ze zien dat ze veel zelfvertrouwen hebben (plaatje 3).
Bij plaatje 4 kan een hond met zijn staart laten zien dat hij kan gaan dreigen.
Slide 26 - Tekstslide
Kleuren
Sommige dieren gebruiken kleuren om een boodschap over te brengen.
Een pauw zet zijn gekleurde veren uit om een hen (vrouwtje) te laten zien dat hij met haar wil paren.
Als een vrouwtjes baviaan een rood en opgezwollen achterwerk heeft, is dit voor een mannetje het signaal dat ze vruchtbaar is.
Slide 27 - Tekstslide
Welke signalen gebruiken mensen?
Mensen communiceren door verbaal gedrag en non-verbaal gedrag.
De keuze voor je kleding en haardracht is een vorm van communiceren.
Mensen gebruiken ook supranormale prikkels (de overdreven sleutelprikkels). Dit zie je bijvoorbeeld bij knuffels. Knuffels lijken op jonge dieren, maar dan met nóg ronder hoofd.
Slide 28 - Tekstslide
Bedenk een supranormale prikkel die mensen gebruiken om 'aantrekkelijker' te zijn.
Slide 29 - Tekstslide
Supranormale prikkel
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Welke supranormale prikkels zie je in de volgende reclame?