Verteringsstelsel en verteringssappen

Verteringsstelsel
Doelen:
  1. Je weet waarvan je energiebehoefte afhankelijk is
  2. Je kent de bouw van het verteringsstelsel 
  3. Je weet welke voedingsstoffen door welke verteringssappen verteerd worden
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Verteringsstelsel
Doelen:
  1. Je weet waarvan je energiebehoefte afhankelijk is
  2. Je kent de bouw van het verteringsstelsel 
  3. Je weet welke voedingsstoffen door welke verteringssappen verteerd worden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slikken
Voorbereidende fase: afhappen, kauwen en verzamelen van voedsel op de tong.
Mondfase: vervoer van het voedsel naar de keel door een golvende beweging van de tong door de tongspieren. Het zachte gehemelte (huig) sluit de neusweg af en de slikreactie volgt.
Keelfase: het voedsel vervolgt zijn weg door de keel. De kans op verslikken (voedsel in de luchtpijp) wordt verkleind doordat het strottenklepje naar beneden wordt geduwd en de luchtpijp bijna afsluit. Ook de stembanden helpen mee door te sluiten.
Slokdarmfase: het voedsel gaat van keel naar slokdarm en vervolgens naar de maag.

Slide 5 - Tekstslide

Enzymen
Helpen chemische processen te versnellen
Enzymen in het verteringsstelsel helpen verteringsprocessen te versnellen.

Slide 6 - Tekstslide

Vertering
Het kleiner maken van grote voedingsstoffen
  • Koolhydraten -> Amylase
  • Vetten -> Lipase
  • Eiwitten -> Protease

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Verteringsstelsel
  • Opname van voedsel van buitenaf (eten en drinken)
  • Mechanische vertering, verkleining en mening van voedsel (kauwen en kneden)
  • Chemische vertering, bewerking door enzymen (vertering)
  • Vervoeren van voedsel door kanaal (peristaltiek)
  • Overdracht van voedingsstoffen aan het bloed (resorptie)
  • Uitscheiding van onverteerde en onverteerbare stoffen (ontlasting)

Slide 9 - Tekstslide

Zet de organen van
het verteringsstelsel
in de juiste volgorde. 
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige
darm
Maag

Slide 10 - Sleepvraag

Aant. 4.3 Verteringssappen 

Slide 11 - Tekstslide

ijzer
calcium
voedingsstoffen
energie
stoffen
beschermende
cellen
voedingsmiddel
verteren

Slide 12 - Sleepvraag

                                  Wat is de functie?
speeksel
maagsap
gal
darmsap
alvleessap

voedsel smeuig maken,
start vertering van zetmeel

doden bacterien
vertering eiwitten

emulgeert vetten:
grote vetdruppels worden kleine vetdruppels
vertering eiwitten, vetten en koolhydraten afmaken
vertering vetten, eiwitten en koolhydraten 

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Tekstslide

Maag
Hol orgaan in buikholte, waarbij een uitbolling naar links zit
Functie:
Tijdelijke opslag voedsel
Mechanische vertering (kneden en mengen door peristaltiek)
Maagsap afscheiden (chemische vertering)
Transport naar dunne darm

Slide 15 - Tekstslide

Dunne darm
5 á 6 meter lang Ø 3 cm
Onderverdeeld in duodenum, jejunum en ileum
Functies:
Voortbewegen en kneden van voedsel
Toevoegen van gal en alvleesklier sap
Afscheiden darmsap
Opname verteringsproducten en water(resorptie) in bloed en lymfe
Transport van onverteerbare resten naar dikke darm

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

12 vingerige darm
 12 vingeringe darm komt aan zijn naam omdat hij ongeveer 12 vingers dik is (20-25 cm)
Hierin mondt papil van vater uit: gal uit de galblaas en spijsverteringsenzymen uit de alvleesklier

Slide 18 - Tekstslide

Dikke darm
In de dikke darm worden voedselresten in het lichaam opgenomen die de dunne darm niet heeft kunnen verwerken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij bestanddelen die niet de juiste vorm hebben of die eerst nog moeten worden afgebroken door darmbacteriën. Er wordt vooral veel water met voedingszouten geabsorbeerd.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Alvleesklier
  • Langwerpige klier 15-20 cm
  • Functie
  • Productie pancreassap (800ml) vertering -> pancreasbuis -> papil van Vater -> 12-vingerige darm (duodenum)
  • Productie hormonen -> insuline en glucagon door de eilandjes van Langerhans -> glucosestofwisseling

Slide 21 - Tekstslide

Galblaas
  • Onderzijde van de lever
  • Functies:
  • Opslag gal
  • Indikken gal
  • Vetvertering

Slide 22 - Tekstslide

Lever
 Functies: omzetten, afbreken, opslaan en produceren
Alle voedingsstoffen, met uitzondering van grotere vetdeeltjes, komen via de poortader rechtstreeks in de lever, voordat ze de circulatie in mogen
Opslag voedingsstoffen, als glycogeen en vetten
Rol in stofwisseling (vet-, glucose-, eiwit-, vitamine-)
Productie gal
Ontgiften
Bloedreservoir
Afweer

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde van de volgende organen?
A
Dunne darm, dikke darm, twaalfvingerige darm, endeldarm
B
Twaalfvingerige darm, dikke darm, dunne darm, endeldarm
C
Dunne darm, twaalfvingerige darm, dikke darm, endeldarm
D
Twaalfvingerige darm, dunne darm, dikke darm, endeldarm

Slide 24 - Quizvraag

Hoe noemen we het laatste stukje darm van de spijsvertering?
A
dunne darm
B
dikke darm
C
endel darm
D
twaalfvingerige darm

Slide 25 - Quizvraag

Het pijtje geeft weer
A
Maag
B
Galblaas
C
Rectum
D
Alvleesklier

Slide 26 - Quizvraag

Hoe heet deel 5?
A
Blinde darm
B
Dunne darm
C
Endeldarm
D
Twaalfvingerige darm

Slide 27 - Quizvraag

Hoe heet onderdeel 8?
A
Dikke darm
B
12-vingerige darm
C
Galblaas
D
Dunne darm

Slide 28 - Quizvraag

Hoe heet het stuk darm dat na je maag komt?
A
dunne darm
B
dikke darm
C
twaalfvingerige darm
D
endel darm

Slide 29 - Quizvraag

Wat is hier aangegeven?
A
dunne darm
B
maag
C
dikke darm
D
slokdarm

Slide 30 - Quizvraag

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen versnellen het afbreken van voedingsstoffen
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 31 - Quizvraag


A
Alleen door maagsap
B
Alleen door speeksel
C
Zowel door maagsap als door speeksel

Slide 32 - Quizvraag

Welk verteringssap heeft deze functie?
A
speeksel
B
gal
C
alvleessap
D
maagsap

Slide 33 - Quizvraag

Waar wordt gal geproduceerd?
A
maag
B
lever
C
galblaas
D
alvleesklier

Slide 34 - Quizvraag