Periode 2 - Les 2 en 3 Veranderen van gedrag

Periode 2 - les 2 en 3 
Veranderen van gedrag
KD GLS

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Gezonde leefstijlMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Periode 2 - les 2 en 3 
Veranderen van gedrag
KD GLS

Slide 1 - Tekstslide

De kantine... (DENK AAN JE PORTFOLIO = OPSLAAN!!!)
Hoe gezond is jouw kantine?  (werk in tweetallen)
Laat je opdracht aan een klasgenoot zien
Zijn onderstaande vragen beantwoord?!:

  1. Is het een ongezonde/gezonde kantine? Geef een cijfer 1 tot 10, waarom?
  2. Welke eetgewoontes zijn er op de vereniging/sportclub? 
  3. Welke beweeggewoontes zijn er op jouw vereniging/sportclub?
  4. Wat zijn ongeschreven (eet)regels? 


Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog van periode 1?
de A van BrAvo staat voor....
A
Aandacht
B
Alcohol
C
Aardbei
D
Algemeen

Slide 3 - Quizvraag

De B (ravo)  staat voor - bewegen

Een sportopleiding, maar hoeveel beweeg je eigenlijk??

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht: maak een beweegdagboek

(15min)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

MET-waarden
MET-waarden

Eén MET komt overeen met de ruststofwisseling ofwel basaalstofwisseling, de hoeveelheid energie die verbruikt wordt tijdens stilzitten. Hoe zwaarder de inspanning, hoe hoger de MET-waarde. De MET-waarde wordt uitgedrukt als de hoeveelheid verbrande kilocalorieën, per lichaamsgewicht in kilo, per aantal uur. 

Slide 7 - Tekstslide

De MET-lijst....
Hoe scoor jij?
GEBRUIK JE BOEK!! blz 11
Opdracht: gebruik je beweegdagboek en vul aan met MET scores..

https://www.voedingswaardetabel.nl/bereken/energieverbruik/

Slide 8 - Tekstslide

Wat is je MET-waarde... (per week
vul in)
01000

Slide 9 - Poll

MET staat voor Metabool Equivalent van een Taak, een maat voor de inspanning die je lichaam moet verrichten. Hoe zwaarder de inspanning, hoe hoger de MET-waarde. De MET-waarde wordt uitgedrukt als de hoeveelheid verbrande kilocalorieën, per lichaamsgewicht in kilo, per aantal uur. Iemand die zwaarder is, verbruikt meer calorieën (kcal) per uur dan iemand die minder zwaar is, omdat diegene zijn eigen gewicht ook verplaatst. Het minimum is een score van 450 MET per week, maar meer is beter. 























Slide 10 - Tekstslide


lopen, 2,7 km/h, vlak terrein, wandelen, erg langzaam 2.3
inspanning 3.0


Seks 5.8
Flinke inspanning > 6
Joggen 7.0
Gymnastiekoefeningen (bijv. pushups, sit-ups, pull-ups, jumping jacks), zware krachttraining 8.0
Sneller hardlopen 8.0
Touwtjespringen 10.0
Andere top artikelen

Slide 11 - Tekstslide

Op welke van onderstaande factoren heeft bewegen een positieve invloed?
A
Diabetes Mellitus
B
Hypercholesterolomie
C
Overgewicht/ obesitas
D
Hypertensie

Slide 12 - Quizvraag

Diabetes mellitus (whot???)
suikerziekte

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Video

Wat is het...???
"De bloedsuikerwaarde drukt het gehalte glucose in uw bloed uit. Door het eten van koolhydraten wordt glucose (bloedsuiker aangemaakt). Deze glucose belandt in uw bloedbaan en wordt getransporteerd naar uw organen en spieren. Deze hebben glucose nodig om te functioneren. Glucose wordt opgenomen door insuline. Uw lichaam regelt deze huishouding zelf. Gelukkig gaat dit bij de meeste mensen ook goed. Gaat dit goed, dan betekent dit dat uw bloedsuikerwaarde altijd in het gezonde gebied blijft.

 



Insuline verlaagt de bloedglucose, door de opname van glucose door de cellen te verhogen en de afgifte van glucose door de lever te verlagen; het bevordert de glycogeenvorming en vermindert de gluconeogenese.
Door te bewegen verbetert bij diabetes je insulinegevoeligheid, waardoor je bloedsuikerspiegel minder hoog wordt.
Bloedsuikerwaarde - nuchter geprikt (acht uur daarvoor niets gegeten of gedronken behalve water): Onder de 6,1 mmol/l - geen diabetes. Tussen de 6,1 en 6,9 mmol/l - voorstadium van diabetes. Boven de 6,9 mmol/l - diabetes" 






Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Choleste... wattes??

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Obestias/overgewicht

Slide 19 - Tekstslide

Wat is je BMI?

Slide 20 - Open vraag

Hoe staat het met je bloeddruk?

Slide 21 - Tekstslide

Wanneer heb je een hoge bloeddruk?
A
140/90
B
140/100
C
120/80
D
150/100

Slide 22 - Quizvraag

Bloeddruk (hypertensie = hoge bloeddruk)
De bloeddruk is de druk in je bloedvaten. Die druk is nodig om bloed rond te pompen, zodat al je organen en spieren genoeg zuurstof krijgen.

Slide 23 - Tekstslide

Welk symptoom hoort er NIET bij een hoge bloeddruk?
A
hoofdpijn
B
vermoeidheid
C
misselijk
D
blauwe plekken

Slide 24 - Quizvraag

Bewegen en sporten draagt dus bij aan een gezond lijf. Wat kan jij doen om (meer) te bewegen....

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide