Voedingsleer 1 VT - Les 7

AFP 1 - Les 1
Voedingsleer 1
Les 7
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingsleerMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

AFP 1 - Les 1
Voedingsleer 1
Les 7

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
  • Doornemen weekplanning
  • Herhaling les 1 t/m 6
  • Voorbereiden op de toets - zelfstandig
  • Afronding

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekplanning
Wk 1: Gezonde voeding
Wk 2: Voedingsstoffen
Wk 3: Vetten
Wk 4: Eiwitten
Wk 5: Koolhydraten
Wk 6: Vocht
Wk 7: Uitloop en herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
  • Doornemen weekplanning
  • Herhaling les 1 t/m 6
  • Voorbereiden op de toets - zelfstandig
  • Afronding

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het hoofddoel van de Richtlijnen Goede voeding?
A
Gewichtstoename voorkomen
B
Gezonde voedingskeuzes stimuleren
C
De productie van voeding verbeteren
D
Het verminderen van voedselverspilling

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom raden de Richtlijnen Goede voeding aan om volkorenproducten te eten in plaats van witte varianten?
A
Volkorenproducten bevatten meer suiker
B
Volkorenproducten zijn goedkoper
C
Volkorenproducten bevatten meer vezels
D
Volkorenproducten bevatten minder vet

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende aanbevelingen hoort niet bij de Richtlijnen Goede voeding?
A
Eet dagelijks ten minste 250 gram groente
B
Beperk de consumptie van rood en bewerkt vlees
C
Gebruik zachte of vloeibare smeer- en bereidingsvetten
D
Drink dagelijks 3 glazen suikerhoudende frisdrank

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke vak van de Schijf van Vijf vallen peulvruchten?
A
Groente en fruit
B
Eiwitten
C
Graanproducten
D
Oliën en vetten

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende producten hoort niet thuis in de schijf van vijf?
A
Frisdrank
B
Zonnebloemolie
C
Volkorenbrood
D
Zalm

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een belangrijk voordeel van het kiezen voor producten uit de Schijf van Vijf?
A
Het verhoogt de inname van suiker
B
Het zorgt voor een gebalanceerde voeding
C
Het stimuleert ongecontroleerde vetopslag
D
Het voorkomt dat je genoeg water drinkt

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsstoffen
zijn er allemaal?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Koolhydraten zijn:
Kies alle juiste antwoorden
A
Bouwstof
B
Beschermende stof
C
Brandstof
D
Reservestof

Slide 12 - Quizvraag

100 gram vruchtenhagel bevat 98,2 gram koolhydraten
Eiwitten zijn:
Kies alle juiste antwoorden
A
Bouwstof
B
Beschermende stof
C
Brandstof
D
Reservestof

Slide 13 - Quizvraag

100 gram vruchtenhagel bevat 98,2 gram koolhydraten
Vitaminen en mineralen zijn:
Kies alle juiste antwoorden
A
Bouwstof
B
Beschermende stof
C
Brandstof
D
Reservestof

Slide 14 - Quizvraag

100 gram vruchtenhagel bevat 98,2 gram koolhydraten

Vetten zijn:
Kies alle juiste antwoorden
A
Brandstof
B
Bouwstof
C
Beschermende stof
D
Reservestof

Slide 15 - Quizvraag

100 gram vruchtenhagel bevat 98,2 gram koolhydraten
Wat wordt er bedoeld met essentiële vetten?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Functie vet in het
lichaam?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Vervoer van cholesterol vindt plaats door een laagje eiwit om het cholesterol heen, waarom is dit zo?

Slide 18 - Open vraag

Cholesterol is een vetachtige stof. Bloed is een waterige substantie. Vetten en water mengen niet bij elkaar, dus het vervoer wordt bemoeilijkt. Het eiwit zorgt ervoor dat het makkelijker gaat.
LDL-cholesterol
HDL-cholesterol
Loser
Hero
Vervoert cholesterol vanuit de lever naar de rest van het lichaam
Gaat vastzitten aan de binnenkant van de vaten
Veroorzaakt arteriosclerose
Vervoert cholesterol vanuit de vaatwand naar de lever
Maakt de binnenkant van de vaten schoon
Rood vlees
Volvette kaas
Ongefilterde koffie
Noten
Peulvruchten
Volkoren producten

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het effect van transvetten op het menselijk lichaam?

Slide 20 - Open vraag

Transvetzuren zijn een type onverzadigde vetzuren. In de praktijk spreken we niet over transvetzuren, maar over transvet. Onverzadigd vet is over het algemeen goed voor de gezondheid, maar transvet niet.
Dat heeft te maken met de scheikundige structuur: de keten van een transvetzuur is inflexibeler, hierdoor kan het lichaam dit type vet moeilijker verwerken. 

Transvet verhoogt het LDL-cholesterolgehalte van het bloed. LDL-cholesterol is niet goed voor de bloedvaten. Bovendien verlaagt transvet het HDL-cholesterol. Transvet verhoogt op deze manier het risico op hart- en vaatziekten. Er is ook een direct verband gevonden tussen een hoger risico op hartziekten bij een hogere inname van transvet. 
Wat betekent de ADH?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Specifieke functie
eiwitten

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Meer eiwitten binnen krijgen dan de aanbevolen eiwitbehoefte is niet erg. 
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Het lichaam kan te grote hoeveelheden eiwit niet opslaan. De nieren moeten de stoffen allemaal verwerken en worden op deze manier behoorlijk belast. Daarnaast kan zelf ontkalking van het bot optreden. 

Wanneer de energieinname lager is dan de energiebehoefte, zal het lichaam eerst zijn reserves aan glycogeen (in het lichaam opgeslagen glucose) en vet verbruiken en vervolgens het eigen eiwit als energiebron aanwenden ipv dit eiwit voor de opbouw te gebruiken. Dit leidt tot afbraak van het lichaam. 
Te veel eiwitten gebruiken heeft geen zin, omdat het lichaam ze niet in grote hoeveelheden kan opslaan. Daarnaast is het extra belastend voor de nieren. 

Wanneer iemand meer eiwitten dan koolhydraten binnenkrijgt zal het lichaam het eiwit gaan afbreken i.p.v. het voor de opbouw gebruiken. Dit leidt tot afbraak van het lichaam. 

Een volwaardige voeding volgens de Schijf van Vijf bevat voldoende eiwitten!
Te veel eiwitten

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Minder eiwitten binnen krijgen dan de aanbevolen eiwitbehoefte is erg erg. 
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Wanneer er een tekort aan eiwitten in het lichaam bestaat, zullen lichaamsfuncties waarbij eiwitten een belangrijke rol spelen niet meer of maar ten dele vervuld kunnen worden. Dit kan tot het optreden van de volgende verschijnselen leiden:
Achterstand in groei, een slechte wondgenezing en bloedarmoede. Dit zijn de eerste verschijnselen van eiwitondervoeding.
Vermindering van de weerstand tegen bacteriele infecties door een vermindering van het gehalte aan immuunstoffen.
Oedeem, vochtophoping door tekort aan eiwit in het bloed. Door een te lage collo?d-osmotische druk in bloedvaten wordt de uitwisseling van water en voedingsstoffen tussen bloed en weefsels onmogelijk.
Ziektes als kwashiorkor (=eiwitondervoeding) en marasmus (=eiwit- en energieondervoeding). Deze ziektes komen voornamelijk in ontwikkelingslanden voor.Consumptie van grote hoeveelheden eiwitten is (in principe) niet schadelijk voor de gezondheid. Maar uit onderzoek is wel gebleken dat een teveel aan eiwitten in de voeding een negatief effect heeft op de calciumabsorptie. En een teveel aan vleeseiwit zou de calciumuitscheiding verhogen.
Symptomen
eiwittekort?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent een hoge biologische waarde?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke eiwitten hebben over het algemeen een hogere biologische waarde?
A
Eiwitten van plantaardige oorsprong
B
Eiwitten van dierlijke oorsprong

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk nadeel brengt een hoge consumptie van dierlijke eiwitten met zich mee?

Slide 29 - Open vraag

Een hoge consumptie van dierlijke eiwitten bevat vaak ook een hoge consumptie van verzadigde vetten. Daarom wordt een verhouding van dierlijk en plantaardig vet aanbevolen van 1:1.
Door eiwitten met een hoge en een lagere biologische waarde te combineren kun je tot een veel hogere biologische waarde komen. Eiwitbronnen kunnen elkaar aanvullen zodat er een hogere biologische waarde ontstaat. Deze producten moeten wel tegelijkertijd gegeten worden. Maak de juiste voedingsmiddelencombinaties die de eiwitwaarde verhogen! 
Granen
Aardappelen
Groente
Peulvruchten
Melkproducten
Granen
Noten

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koolhydraat
Koolhydraat
Geen (heel weinig) koolhydraat

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Disachariden
Oligosachariden
Monosachariden
Polysachariden
Enkelvoudige monosacharide
Twee monosachariden
3 tot 9 monosachariden
Meer dan 9 monosachariden

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is/zijn de functie(s) van koolhydraten in je lichaam?
A
Reservestof
B
Bouwstof
C
Beschermende stof
D
Brandstof

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle koolhydraten zijn slecht voor je gezondheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er bedoeld met de GI van koolhydraten?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een hoge GI zorgt voor een snelle stijging van de bloedsuikerspiegel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld van een product met een hoge GI is cola
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld van een product met een lage GI is verse jus 'd orange
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er als je veel koolhydraten eet?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jouw lichaam bestaat voor een groot deel uit water. Hoeveel procent van je lichaam is water?
A
25 tot 35%
B
35 tot 45 %
C
45 tot 55%
D
55 tot 75%

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is water drinken gezond?
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk

A
Omdat er geen suiker in water zit
B
Je hebt water nodig omdat het lichaam allerlei nuttige stoffen vervoert
C
Water zorgt voor de juiste temperatuur in je lichaam

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Functies van vocht

Slide 42 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurd er als je te weinig vocht binnenkrijgt?

Slide 43 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurd er als je te veel vocht binnenkrijgt?

Slide 44 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

In welke situaties heb je
meer vocht nodig?

Slide 45 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Schijf van Vijf
Niet in de Schijf van Vijf

Slide 46 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
  • Doornemen weekplanning
  • Herhaling les 1 t/m 6
  • Voorbereiden op de toets - zelfstandig
  • Afronding

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiden op de toets
Kies op welke manier je je wilt voorbereiden op de toets

Bijv. Maken samenvatting aan de hand van de lessonUp's
Bijv. Maken oefenvragen (nogmaals)

  • In de ELO staat een opdracht om een overzicht te maken over de macronutriënten

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies