Les 8 Spelling - klankvast/klankveranderende werkwoorden

Wat was de stam van een werkwoord ook alweer?
1 / 17
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat was de stam van een werkwoord ook alweer?

Slide 1 - Open vraag

Schrijf de stam op:
spelen

Slide 2 - Open vraag

Schrijf de stam op:
vergaderen

Slide 3 - Open vraag

Schrijf nu de ik-vorm op van 'spelen'

Slide 4 - Open vraag

Schrijf nu de ik-vorm op van 'vergaderen'

Slide 5 - Open vraag

Om de ik-vorm te krijgen moet je soms de schrijfwijze van de stam aanpassen
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Kan je een voorbeeld noemen van zo'n aangepaste stam?

Slide 7 - Woordweb

Wat schrijf je bij jij, u, hij, zij en het?

A
ik-vorm
B
ik-vorm + t

Slide 8 - Quizvraag

Wat schrijf je bij wij, jullie en zij (meervoud)?
A
het hele werkwoord
B
de ik-vorm

Slide 9 - Quizvraag

Klankveranderende werkwoorden
Klankvaste werkwoorden 
Sommige werkwoorden hebben in de tegenwoordige tijd en in de verleden tijd dezelfde klank. 
Dit noem je klankvaste werkwoorden

werk-werkte
fiets-fietste
brand-brandde

Slide 10 - Tekstslide

Klankveranderende werkwoorden
Klankveranderende werkwoorden
Sommige werkwoorden hebben in de verleden tijd een andere klank dan in de tegenwoordige tijd. 
Dit noem je klankveranderende werkwoorden

eet-at
breng-bracht
koop-kocht

Slide 11 - Tekstslide

slaap
A
klankvast
B
klankverandering

Slide 12 - Quizvraag

speel
A
klankvast
B
klankverandering

Slide 13 - Quizvraag

snoep
A
klankvast
B
klankverandering

Slide 14 - Quizvraag

koop
A
klankvast
B
klankverandering

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag!

Wat: Lees de theorie (het gele blokje) op blz. 24 nog eens door en maak daarna opdracht 1 en 2 van paragraaf 1.6  (blz. 24 & 25) = huiswerk voor morgen

Hoe: zelfstandig en in stilte

Klaar?: doe iets voor jezelf


Slide 16 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Bij klankveranderende werkwoorden kan je meestal horen hoe het voltooid deelwoord geschreven moet worden.

eten-gegeten
brengen-gebracht
kopen-gekocht

Slide 17 - Tekstslide