30/1 Lezen en schrijven 3B

Welkom !
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Welkom !

Slide 1 - Tekstslide

Dagopening /nieuws van de dag
  • illegale immigranten in beruchte gevangenis
  • buitenlands studenten die protesteren voor Palestina het land uitzetten 

Slide 2 - Tekstslide

Planning 
  • voorlezen
  • stillezen + moeilijke woorden
  • leesvaardigheid: samen tekst lezen
  • vragen beantwoorden
  • opdracht schrijven
  • extra uitdagende opdracht

Slide 3 - Tekstslide

voorlezen

Slide 4 - Tekstslide

stillezen
Noteer de onbekende woorden op het blad.
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

moeilijke woorden
rolden->rollen
voldoendes/onvoldoedes
aanwaaien=aankomen, bij iemand binnenkomen 
schitteren=stralen, licht geven
geroddeld-> roddelen
pruik=haar dat niet echt is
gebaart->gebaren=praten met handen
verbergt->verbergen=iets verstoppen, zodat niemand het ziet
twijfelt-> twijfelen=niet weten wat te kiezen (to hesitate)

Slide 6 - Tekstslide

Tekst orienterend lezen
Voordat je een tekst helemaal gaat lezen, ga je de tekst eerst oriënterend lezen. Dat betekent dat je de volgende dingen leest:
  • titel
  • tussenkopjes
  • bron (= waar de tekst uit komt, staat vaak onderaan de tekst, bv. een krant)
  • Je kijkt ook naar de afbeeldingen (plaatjes) als die er zijn

Slide 7 - Tekstslide

Signaalwoorden
  • In de tekst zijn de signaalwoorden onderstreept.
  • Een signaalwoord betekent: 'Let op!'
  • Een signaalwoord kan een voorbeeld noemen: bijvoorbeeld/zoals/bv.
  • Een signaalwoord kan een tegenstelling noemen: maar, toch
  • Een signaalwoord kan meerdere dingen noemen/opsommen: en, ook, daarnaast, allereerst, ten tweede

Slide 8 - Tekstslide

Vragen beantwoorden bij de tekst
  • op weg naar B1/B2: alle vragen maken
  • nog geen A2 (Maksym, Ismail, Matvii, Mohamed A. ): vraag 1 t/m 4
  • Antwoordenblad inleveren 

Slide 9 - Tekstslide

Schrijfopdracht
Schrijf een e-mail aan een vriend/vriendin/bekende die vapet.
In alinea 1 schrijf je: waarom je schrijft-> je maakt je zorgen om hem/haar, omdat hij vapet.
In alinea 2 schrijf je: wat er ongezond is aan vapen. Haal de informatie uit de tekst. (zie risico's)
In alinea 3 (slot) schrijf je hoe hij kan stoppen, welke adviezen je voor hem/haar hebt. 
Tussen de alinea's laat je een regel wit. Sluit af met een slotzin. Voorbeeld: Ik hoop dat...............................................

Slide 10 - Tekstslide

Extra uitdagende opdracht
Lees de volgende tekst.
Maak zelf vragen bij de tekst. Schrijf ook het antwoord achter de vraag.
Succes!

Slide 11 - Tekstslide