Levensloop_les1_hst3

Levensloop_les1_hst3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Levensloop_les1_hst3

Slide 1 - Tekstslide

Agenda les
  • Leerdoelen par 3.1 en 3.2
  • Uitleg paragraaf 3.1 en 3.2
  • Zelf aan de slag
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Levensloop hoofdstuk 3
• uitleggen wat er in een collectieve arbeidsovereenkomst staat.
• uitleggen wat het meeliftersgedrag inhoudt voor de vakbeweging en in hoe¬verre collectieve dwang een oplossing kan bieden voor het meeliftersprobleem.
• verschillende belastingstelsels beschrijven en de gevolgen voor de inkomens-verdeling concreet verklaren.
• de vlaktaks beschrijven.
• het gemiddeld heffingstarief of de gemiddelde heffingsdruk bepalen.

Slide 3 - Tekstslide

Arbeidsmarkt
  • Vragers : de werkgevers
  • Aanbieders : de mensen die een baan zoeken

Slide 4 - Tekstslide

Beroepsbevolking

  • mensen die kunnen & willen werken = beroepsbevolking
  • 1. iedereen die nu al werkt; 
  • 2. werklozen horen ook bij beroepsbevolking

Slide 5 - Tekstslide

Human capital
  • De kennis en vaardigheden die werknemers bezitten en waarover bedrijven kunnen beschikken (menselijk kapitaal)
  • Wordt verhoogd door opleiding en cursussen

Slide 6 - Tekstslide

Arbeidsovereenkomst
Individuele arbeidsovereenkomst.
Collectieve arbeidsovereenkomst
  • Vakbond en werkgever/werkgeversbond.
  • Bedrijfs-cao of een bedrijfstak-cao

Slide 7 - Tekstslide

Loonbelasting
Als je in loondienst werkt, houdt je werkgever op  jouw salaris loonheffing (=loonbelasting en premies volksverzekering) in en maakt dat over een de belastingdienst. 
Loonbelasting is de voorheffing van Inkomstenbelasting.

Slide 8 - Tekstslide

BOX 1

Slide 9 - Tekstslide

Loonbelasting 2021
Hier zit 27,65% premie volksverzekeringen in
Premiegrens

Slide 10 - Tekstslide

Draagkrachtbeginsel
Draagkrachtbeginsel ‘de sterkste dragen de zwaarste lasten’.
→ mensen met meer inkomsten betalen meer.

Progressieve belasting → draagkrachtbeginsel

Slide 11 - Tekstslide

(De)nivellering
  • Het verkleinen van inkomensverschillen noemen we nivellering.
  • Het vergroten van inkomensverschillen noemen we denivellering.

Slide 12 - Tekstslide

Gemiddeld heffingstarief of belastingtarief




Percentage per verdiende euro afdracht aan de fiscus.

Slide 13 - Tekstslide

Het marginale heffingstarief
In de schijf waarin je laatst verdiende euro valt is je marginale tarief.

bijvoorbeeld:
Mevrouw A haar Bruto inkomen van €69.000,-. Haar marginale tarief is 49,5%
Meneer B zijn bruto inkomen bedraagt € 68.000,-. Zijn marginale tarief is 37,1%

Slide 14 - Tekstslide

Belastingstelsels 
  • Proportioneel belastingstelsel: procentueel evenveel als het inkomen stijgt.
  • Progressief belastingstelsel: gemiddeld heffingstarief stijgt bij hoger inkomen.
  • Degressief belastingstelsel: gemiddeld heffingstarief daalt bij hoger inkomen. 

Slide 15 - Tekstslide

Zelf aan de slag
  • Lees paragraaf 3.1 en 3.2
  • Maak t/m opdracht 3.9

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
  • Lees paragraaf 3.1 en 3.2 en arceer de belangrijkste begrippen
  • Maak t/m opdracht 3.9

Slide 17 - Tekstslide

Stappenplan Box 1 t/m 3
Uitleg 3VWO

Slide 18 - Tekstslide

Samenvatting stappenplan
  1. Neem het bruto inkomen
  2. Bereken het belastbaar inkomen
  3. Bereken met het belastbaar inkomen het belastingbedrag in de schijven
  4. Bereken de belasting in box 2 en 3
  5. Bereken het totaal aan belastingen
  6. Trek de heffingskortingen af van het bedrag van stap 5.
  7. Bereken het netto inkomen 

Slide 19 - Tekstslide

Stap 1: Bruto inkomen
  • Staat op je salarisstrook die je elke maand van je werkgever ontvangt. 
Bruto minimumloon 2023

Slide 20 - Tekstslide

Stap 2: Bereken belastbaar inkomen
Belastbaar inkomen = bruto inkomen – aftrekposten + bijtelling 
Bruto inkomen =          € 100.000,00
Aftrekposten =              €    6.000,00   -   (hyp.rente: 2% van €500.000) 
Bijtelling =                       €    2.000,00   +   (eigenwoningforfait uitleg berekening                                                                                    volgt later)
Belastbaar inkomen = € 96.000,-


Slide 21 - Tekstslide

Stap 3: Bereken met het belastbaar het belastingbedrag in de schijven.
Belastbaar inkomen uit stap 2 = € 96.000,- 
  • over de 1e €73.031 betaal je 36,93%
  • dus €73.031:100x 36,93 = 26.970
  • Over het MEERDERE betaal je 49,5%
  • dus 96.000- 73.031= €22.969 aan inkomen wat in 2e schijf valt.
  • dus€ 22.969:100 x 49,5= €11.369
  • Totaal belastingbedrag stap 3:
    €26.970 + €11.369 = €38.339


Slide 22 - Tekstslide

Stap 4: Bereken de belasting in box 2 en 3
Wordt volgende les behandeld

Slide 23 - Tekstslide

Stap 5: Bereken het totaal aan belasting 
Belasting Box 1 + belasting Box 2 + belasting Box 3

Slide 24 - Tekstslide

Stap 6: Trek de heffingskortingen af van het bedrag bij stap 5 
  • Stel stap 5 totale belasting box 1 t/m 3 is €38.339.
  • Je hebt recht op algemene en arbeidskorting.
  • Dus €38.339 - €3.070 - €5.052=
    €30.217 aan belastingen
Heffingskortingen

Slide 25 - Tekstslide