Les 2h2, 30.01.2023

Vandaag heb je boek 2 uit en start je met boek 3.
10 minuten stillezen
SO afgelopen maandag herkansing duur: 30 minuten
Klaar?
Verder lezen in je boek of werken aan weektaak

Welkom klas 2 
timer
10:00
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag heb je boek 2 uit en start je met boek 3.
10 minuten stillezen
SO afgelopen maandag herkansing duur: 30 minuten
Klaar?
Verder lezen in je boek of werken aan weektaak

Welkom klas 2 
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

SO overschrijven/herkansing
1. het is stil!
2. de tafel schuif je los in toetsstand
3.werk netjes:
wwg =                              bijst = /
ond=
lv=
mv=
bwb=
bvb=



Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Weektaak afgelopen week: 
- Ik kan werkwoorden vervoegen in zinnen met twee onderwerpen en gezegdes
- Ik kan werkwoorden uit het Engels vervoegen
- Ik kan bijvoeglijke naamwoorden correct spellen

Opdr. 1, 2, 3, 5,  (blz. 78-82)




Slide 3 - Tekstslide

nieuwe weektaak
- Ik begrijp de betekenis van verschillende schooltaalwoorden.

- Ik begrijp de betekenis van verschillende moeilijke woorden.
- Ik herken nieuwe voor- en achtervoegsels.
Over taal, opdr. 1, 2, 3, 4, 5 en 6 (blz. 83-85)


Maken formatieve toets

Slide 4 - Tekstslide

weektaak niet gemaakt?
- ga bij jezelf na waarom je de weektaak niet hebt gemaakt
Tips:
- maak voor jezelf een samenvatting van de te leren stof
- maak de formatieve toets en kijk of je de stof beheerst
- voor extra uitleg ga je donderdag het 1e uur naar BGM uur
- je gaat naar het clusteruur op dinsdag bij LEIJ of donderdag bij JONF

Vermelding in SOM, elke maandagmorgen het 1e uur controle. Niet gemaakt dan het 6e uur op het lesplein de weektaak maken


Slide 5 - Tekstslide

Over Taal H2
- nieuwe media- en schooltaalwoorden (uit je hoofd leren)
- woordvorming; 2 manieren om op basis van bestaande woorden nieuwe woorden te vormen

samenstelling
afleiding

Slide 6 - Tekstslide

Ken jij samenstellingen?
schrijf 5 samenstellingen in je schrift

probeer ook 5 voor- en of achtervoegsels te bedenken

Slide 7 - Tekstslide

Samenstelling
twee of meerdere woorden samen voegen: 

fiets + sleutel = fietssleutel
operatie + kamer = operatiekamer
rode wijn + glazen = rodewijnglazen (niet: rode wijnglazen)
lange afstand + loper = langeafstandsloper (niet: lange afstandsloper)
water + leiding = waterleiding
leiding + water = leidingwater

Slide 8 - Tekstslide

Afleiding
het toevoegen van een voor- of achtervoegsel aan een grondwoord

beleefd + heid  = beleeefdheid
her + ontdekken = herontdekken
af + vallen = afvallen


voorvoegsels: ge, mis, her, ex, ovr, on, ......
achtervoegsels: heid, kundig, rijk, vaardig   

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Meer dan twee fouten?
1.Maak zelf een samenvatting van de woordsoorten
2.Clusteruur Nederlands
3.BGM uur donderdag 1e uur
4.Afspraak met docent maken
5.Herhaal de theorie over de woordsoorten het document van it's learning (staat bij vorige week):  Theorie: grammatica zinsdelen en woordsoorten (naslag Thieme)

Slide 11 - Tekstslide

Evaluatie 
  1. Heb je de woordsoorten opgefrist?
  2. Welk onderdeel heeft nog wat extra aandacht nodig? Hoe ga je dat aanpakken?
  3. Wat heb je nodig om je taak voor de volgende les te doen?

Nog vragen? 

maandag so zinsdelen



Slide 12 - Tekstslide

zinnen met twee werkwoorden en twee gezegdes
De politiewoordvoerder vertelt dat de verdachten verschillende verhalen hebben verteld.

Persoonsvorm zoeken door tijdsverandering:

De politiewoordvoerder vertelde dat de de verdachten verschillende verhalen hadden verteld. 

persoonsvorm: vertelt/vertelde bij de politievoerder (is ow) gezegde is vertelt
2e persoonsvorm: hebben/hadden bij de verdachten              gezegde is hebben verteld

Slide 13 - Tekstslide

er staan dus 2 ow, 2 pv's en 2 gezegdes in de zin 
de ene keer = vertelt de persoonsvorm
de tweede keer =  verteld een voltooid deelwoord

Je herkent het verschil tussen het vervoegen van de pv (ik-vorm + t) en het vervoegen van  een voltooid deelwoord. (stam eindigt niet op een medeklinker uit Ex kofschip, dus met een d)

Bij een voltooid deelwoord staat er een hulpww bij en er kan ge-, be- of ver- voor staan.

Slide 14 - Tekstslide

Werkwoorden vervoegen uit het Engels
Opdracht 5 minuten:    
schrijf zoveel mogelijk Engelse werkwoorden op  die we in het Nederlands gebruiken, doe dit samen met je buurman of buurvrouw 

probeer een werkwoord te vervoegen in tt en vt 
ik..................
jij...............
hij................
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

Basisregel
De ik-vorm van een Engels werkwoord maak je door -en van het werkwoord af te halen (relaxen – relax; e-mailen – e-mail). 

Soms moet je alleen een -n verwijderen: racen – race; timen – time.      --> uitspraak! (je zegt niet ract)

Slide 16 - Tekstslide

Let op!
Als het woord in het Engels eindigt op een dubbele medeklinker,
 schrijven we een enkele medeklinker (basketballen – basketbal), tenzij dit een andere uitspraak veroorzaakt (paintballen – paintball).

Slide 17 - Tekstslide

Dus hoe doen we dat?
Engelse werkwoorden vervoeg je net als Nederlandse zwakke werkwoorden.

1. In de tegenwoordige tijd enkelvoud schrijf je ik-vorm, ik-vorm + t of het hele werkwoord. Bijvoorbeeld: basketbal, basketbalt, basketballen.

2. In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je ‘t (e) x - k (o) f s ch (i) p. Het gaat daarbij om de laatste letter van de stam (hele werkwoord -en). Bijvoorbeeld: – mixen, ik mix, hij mixt, ik mixte, ik heb gemixt
– gamen, ik game, hij gamet, ik gamede, ik heb gegamed





Slide 18 - Tekstslide

Let op!
Soms krijg je een uitspraakprobleem wanneer je Engelse werkwoorden vervoegt.
Je behoudt dan soms de "e" om dit te voorkomen. 
Kijk maar eens:
Racen - stam = rac. 
Verleden tijd = racete, want racte klinkt niet goed. 

Slide 19 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
- een stoffelijk bvnw eindigt meestal op -en 

Slide 20 - Tekstslide

nieuwe stofnamen: geen -en

Slide 21 - Tekstslide

een bvnw  afgeleid van een vd
schrijf -en als het vd ook op -en eindigt (een gevallen ster)

als het vd eindigt op een d of een t dan krijgt het bvnw meestal een -e als uitgang (een geprinte foto) > let op je schrijft het bvnw zo kort mogelijk
dus alleen een tt of dd als dat nodig is voor de uitspraak!
(de gewitte kamer)

Slide 22 - Tekstslide

na te schrijf je het bvnw als inf
Bijvoorbeeld:

In de te verlichten kamer was geen stroom aanwezig.

Slide 23 - Tekstslide

ging de uitleg te snel?
1. deze les staat in Its Learning bij de weektaak
2. kijk in je boek op  blz. 78 t/m 81
3. vraag een andere leerling om hulp
4. vraag bij het maken van je weektaak hulp (bijvoorbeeld in het clusteruur of kom donderdagmorgen het 1e uur op het lesplein

Slide 24 - Tekstslide

Maken weektaak:
Maken:
Opdr. 1, 2, 3, 5 (blz. 78-82)

Fijne dag! 

Slide 25 - Tekstslide