E- Unit 4A + 4B Food

Monday, April 20th
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Monday, April 20th

Slide 1 - Tekstslide

learning aim
I can talk about breakfast, lunch and dinner.

Slide 2 - Tekstslide

Introduction unit 4 - food

  • Do you like ice cream? 
  • What's your favourite flavour? 
  • Do you prefer a cone or a tub?   Describe your perfect ice cream.
  • Watch the clip:
https://learnenglishteens.britishcouncil.org/uk-now/video-uk/ice-cream

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

SB page 40 - Do ex. 1+ 2
  1. ex. 1 - speaking: do this exercise with a family member or video call with a classmate. 
  2. Use the phrase; The meal in photo.. looks tasty/healthy/quick to make/filling. 
  3. ex. 2 - vocabulary - use wordlist Unit 4 ( see Moodle/mail) Listen and repeat the word and practice your pronunciation.
  4. schrijf in je schrift de nummers  van de foto's en schrijf de wooden op die bij de foto passen. 
Wordlist 4A

Slide 5 - Tekstslide

SB page 41 - exercise 3

Listen to the audio file and do the speaking with a family member or a classmate. Practice the phrases:
Exercise 3 page 41

Slide 6 - Tekstslide

SB page 41 - Learn this!
  • listen to the clip
  • write these words in your notebook

countable = telbaar
uncountable = niet telbaar
nouns = zelfstandige naamwoorden
singular = enkelvoud
plural = meervoud

Slide 7 - Tekstslide

SB page 41 - ex. 4+5
  • ex. 4 - maak een tabel in je schrift en schrijf erboven countable nouns en uncountable nouns (zoals bij ex. 4)
  • schrijf de woorden uit ex. 2 op bij countable + uncountable nouns. 
  • ex 5 - bekijk het menu. Welke 5 zelfst. nw. (= nouns) in het menu zijn telbaal (= countable)? Schrijf deze 5 woorden in je schrift.

Slide 8 - Tekstslide

SB page 41 
listen to the clip on the next slide.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

SB page 41 - ex. 9
  • articles = lidwoorden (de, het,een)
  • some = enige of enkele en gebruik je bij zelfs.nw. in het meervoud. Bijv. some apples
  • In het Engels gebruiken ze 'a' en 'an' als je iets voor de eerste keer benoemt en 'the' als je iets voor de 2e keer benoemt. 
  • Bijv. We've got some olives and a melon. The melon in on the table.
  • ex. 9: write the answers in your notebook
  • Lees de zinnen en vul in: a, an, the or some

Slide 11 - Tekstslide

check your answers 
SB page 40+41

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Tuesday, April 21st

Slide 19 - Tekstslide

learning aim
  • I can use 'there is' and 'there are' correctly.
  • review countable and uncountable nouns 
  • review articles ( = lidwoorden ) 'a ' and 'an'  .

Slide 20 - Tekstslide

watch the clip and review the articles 'a' & 'an'

Slide 21 - Tekstslide

werkbladen met lidwoorden (=articles)



  • kies 2 werkbladen uit (bijgevoegd in moodle /mail) en maak ze, controleer daarna jouw antwoorden. 
  • Je kunt de quiz ook maken met het filmpje op de volgende dia. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Beluister de video op de volgende dia met de countable & uncountable nouns (= telbaar & niet-telbare zelfst.nw. )
  • SB page 130: do ex. 1: write the answers in your notebook.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Check your answers SB page 130 ex. 1

Slide 26 - Tekstslide

SB page 42 - do ex. 1+2
ex. 1: kijk naar de foto , denk je dat deze persoon gezonde voeding eet?
ex. 2: lees de tekst en beantwoord de vragen die in de tekst op het laatst worden gevraagd. Is there a big difference? Are there any things your family and Madison both buy?

listen to the song on the next slide:

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

SB page 42 - ex. 3+4
ex. 3; vul de tabel in met het juiste werkwoord en schrijf de antwoorden in je schrift
affirmative: there is / there are
negative: there isn't / there aren't (= not)
interrogative: Is there....? Are there...?

ex. 4: Kijk naar de foto van lesje 1 en maak de zinnen compleet met there is/there are/there isn't/ there aren't

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Answers SB page 42-ex. 3+4

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Wednesday, April 22nd

Slide 34 - Tekstslide

learning aim
  • I can use 'some' and 'any' correctly.

Slide 35 - Tekstslide

watch the clip 
about 'some' & 'any

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

SB page 42 - ex. 6+7
ex. 6: vul in 'some' of 'any' en schrijf de antwoorden in je schrift.
ex. 7: maak de tekst compleet  met de gegeven woorden. Let op wanneer je 'is' en 'are' moet gebruiken. Kijk goed of het enkelvoud of meervoud is. 

Slide 38 - Tekstslide

answers SB page 42 - ex. 6+7

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

WB page 43 - write the answers in your notebook. 
Havo: do ex. 1+2
Vwo: do ex. 3+4

Slide 42 - Tekstslide

Answers WB page 43 - ex. 1,2,3,4

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

study wordlist 4A
listen and repeat
Wordlist 4A

Slide 46 - Tekstslide

Reading hour: read a story for at least 30 minutes. 

Slide 47 - Tekstslide