Semana 15 - Repaso interrogativos + verbos como gustar

Gustar
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Gustar

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zeg je 'ik vind het leuk' in het Spaans?
A
A mí gusta
B
Me gusto
C
Yo gusto
D
Me gusta

Slide 2 - Quizvraag

Hoe zeg je 'zij vinden de film leuk' in het Spaans?
A
Me gusta la película
B
Les gusta la película
C
Les gusta las películas
D
Ellos gusta la película

Slide 3 - Quizvraag

Welke zin is correct? 'Les gusta bailar' of 'Les gustan bailar'?
(bailar = dansen)
A
Les gustan bailar
B
Les gusta bailar

Slide 4 - Quizvraag

Hoe vertaal je 'jullie houden van voetbal' in het Spaans?
A
Os gusta el fútbol
B
Vosotros gusta el fútbol
C
Gustan el fútbol vosotros
D
Vos gusta el fútbol

Slide 5 - Quizvraag

Hoe vertaal je 'ik hou van mijn hond' in het Spaans?
A
Perro gusta Mí
B
Me gusta mi perro
C
Mi gusta perro
D
Yo gusta mi perro

Slide 6 - Quizvraag

Verbos como 'gustar'
  • encantar (me encanta/n = ik houd ontzettend van)
  • interesar (me interesa/n = ik vind interessant)
  • horrorizar (me horroriza/n = ik vind verschrikkelijk/eng)
  • alegrar (me alegra/n = ik wordt vrolijk van)
  • dar pena (me da/n pena = ik word verdrietig van)
  • dar miedo (me da/n miedo = ik vind eng)
  • importar (me importa/n = ik vind belangrijk)

Slide 7 - Tekstslide

Verbos como 'gustar'
Ik vind talen interessant = Me interesan las lenguas

Wij worden blij van de lente = Nos alegra la primavera

Slide 8 - Tekstslide

Vul aan: ____________ (yo, interesar) el fútbol.

Slide 9 - Open vraag

Vul aan: A él ______________ (dar pena) los animales.

Slide 10 - Open vraag

Vul aan: ¿A tí ______________ (encantar) bailar?

Slide 11 - Open vraag

Vul aan: A nosotros __________ (dar asco) las ratas.

Slide 12 - Open vraag