§4.2 Oorzaken van conflicten

§4.2 Oorzaken van conflicten
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§4.2 Oorzaken van conflicten

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Herhaling §4.1
- Leerdoelen §4.2
- Uitleg §4.2

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent separatisme?
A
De wens van het volk om zich van een staat te scheiden
B
De wens van het volk om invloed te hebben in een land
C
De wens van het volk om te bepalen welke religie er is in een land

Slide 3 - Quizvraag

Een gewapend conflict is een aanhoudende strijd waarbij jaarlijks
A
15 doden vallen
B
25 doden vallen
C
50 doden vallen
D
100 doden vallen.

Slide 4 - Quizvraag

Over welke grondstof zou er, volgens sommige experts, in het Midden-Oosten wel eens een gewapend conflict kunnen uitbreken?
A
Zout
B
Aardgas
C
Water
D
Lithium

Slide 5 - Quizvraag

Naast culturele factoren zijn er ook andere factoren die conflicten kunnen veroorzaken. Kies de juiste factor bij de conflicten.

Somalische Al-Shabaab-strijders voor de jihad: de ‘heilige oorlog’.


In het oosten van India wil de communistische verzetsbeweging 
al het bezit herverdelen onder de bevolking.

Over de Zuid-Chinese Zee wordt getwist vanwege visrechten.

In Colombia bezetten arme landlozen de boerderijen van 
grootgrondbezitters.
Grondstoffen
Religie
Bezit van land
Ideologie

Slide 6 - Sleepvraag

Een volk kenmerkt zich door:
A
Hetzelfde territorium te bewonen
B
Binnen één staat te bestaan
C
Dezelfde taal, godsdienst en geschiedenis
D
Een nationalistisch karakter

Slide 7 - Quizvraag

Staat en territorium vallen samen
In de staat leeft een minderheid met een eigen territorium
In verschillende staten woont een minderheid met banden met een andere staat. De minderheid woont verspreid in de staten.
Het territorium van het volk is groter dan de staat. 
Het territorium valt in meerdere staten. In elke staat is het volk een minderheid. 

Slide 8 - Sleepvraag

Leerdoelen
1. Je weet welke oorzaken van conflicten er zijn.

2. Je begrijpt het verband tussen het uitbreken van conflicten, het tot stand brengen van vrede en de rol van de overheid daarin.

3. Je kunt in een conflict de verschillende partijen hun standpunten onderscheiden en tegen elkaar afwegen.

Slide 9 - Tekstslide

Economische oorzaken
  • De aanwezigheid van grondstoffen (natuurlijke hulpbronnen) in een land, zorgt voor problemen maar ook voor inkomsten. Helaas komen de opbrengsten niet altijd ten goede aan de bewoners.

  • De winning van deze grondstoffen zorgen vaak voor ecologische problemen. Bijv. vergiftiging van rivieren in Peru door goudwinning. En in Nigeria maken lekkende oliepijpleidingen hele gebieden onbruikbaar voor bewoning.

  • Door onrechtvaardigheid ontstaan conflicten. In Peru werd de leider van een dorpsprotest tegen een goudmijn vermoord. En in Nigeria loopt het aantal doden door sabotage aan pijpleidingen en aanslagen op aardoliemaatschappijen in de honderden per jaar.

Slide 10 - Tekstslide

Culturele en demografische oorzaken
  • Vaak zijn er conflicten tussen verschillende culturen en religies. Tegenwoordig zijn er bijvoorbeeld op veel plaatsen gewapende conflicten tussen soennieten en sjiieten in Irak en Syrië.

  • Toch is cultuur of religie vaak niet de oorzaak van een conflict. Deze oorzaak ligt vaker in een combinatie van een oneerlijke verdeling van macht en een gevoel van achterstelling en armoede. Dit zie je in landen met een jeugdbult (een groot aandeel van 15 tot 29 jarigen in de bevolking) in de bevolkingsopbouw. Hier exploderen conflicten extra snel. Vooral een hoge werkloosheid onder jongeren leidt tot frustratie en verzet tegen de machthebbers.

Slide 11 - Tekstslide

Demografische oorzaken

'Jeugdbult': een groot aandeel van 15-29 jarige in de bevolking.

Geschoolde, jonge bevolking zorgt voor extra onrust.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Rol van de overheid
  • In conflictgebieden is vaak dictatuur (= de macht in een land bij een persoon of groep), zoals in Noord-Korea en Iran.

  • Soms is er ook sprake van een fragile state, een zeer zwakke staat, zoals Centraal-Afrikaanse Republiek. In deze landen heeft de overheid vrijwel geen controle en is er veel corruptie en economische chaos.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Opdracht
Maak de volgende opdrachten van §4.2 in je werkboek:
Opdracht 1, 2, 3, 4, 6 en 7.

Slide 17 - Tekstslide