Huiswerk bespreken §2.3 afronden in praktische situaties en met geld
Nieuwe lesstof: §2.4 verhoudingstabellen
Aan de slag
Deel 2: oefentoets maken ter voorbereiding op de SO morgen
Slide 2 - Tekstslide
Toetsweek 1
Hoofdstuk 1: ruimtefiguren
alles hebben we gehad! Cijfers SO.
Hoofdstuk 2: getallen
§2.1 Getallen
§2.2 Afronden
§2.3 Afronden in praktische situaties
Behandeld
§2.4 Verhoudingstabellen
Vandaag
SO Hoofdstuk 2
Donderdag 6 oktober lesuur 7
Slide 3 - Tekstslide
Les gemist?
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen gisteren
§2.3 afronden in praktische situaties en met geld
Aan het einde van de les weet je...
... hoe je afrondt in praktische situaties
... hoe je afrondt met geld
Slide 5 - Tekstslide
Huiswerk nakijken
Slide 6 - Tekstslide
Huiswerk nakijken
Slide 7 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van de les ...
... Weet je wat een verhoudingstabel is en hoe je hiermee rekent.
... Kan je uitleggen of iets wel of geen verhoudingstabel is.
Slide 8 - Tekstslide
Je gaat pannenkoeken bakken. In het recept staat dat je voor 8 pannenkoeken het volgende nodig hebt:
2 eieren
250 gram bloem
500 ml melk
Maar je wilt geen 8, maar 16 pannenkoeken bakken. Hoeveel heb je dan nodig van alle ingrediënten?
Per tweetal op een wisbordje
timer
3:00
Slide 9 - Tekstslide
aantal pannenkoeken
8
16
2 eieren
250 gram bloem
500 ml melk
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Even oefenen
in tweetallen op je wisbordje.
Neem de tabel over (hoeft niet netjes)
Slide 13 - Tekstslide
Nakijken
Slide 14 - Tekstslide
Oefenen wb vanaf blz 12
timer
6:00
Slide 15 - Tekstslide
Verhoudinstabel?
Slide 16 - Tekstslide
Verhoudinstabel?
Of: controleer bij ieder getal of er boven hetzelfde als onder is gedaan (x of : )
Slide 17 - Tekstslide
Leg uit waarom!
Wisbordje
Slide 18 - Tekstslide
Chromebook openen, we gaan quizen!
Slide 19 - Tekstslide
Er wachten 50 mensen op de lift. Per keer kunnen er 7 mensen mee. Hoeveel keer moet de ligt omhoog?
A
7
B
8
C
6
D
9
Slide 20 - Quizvraag
Bij een verhoudingstabel doe je boven en onder hetzelfde.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Verhoudingstabel: Wat schrijven we onder de 3?
A
4.50
B
4.55
C
4.60
D
4.65
Slide 22 - Quizvraag
Verhoudingstabel: Wat schrijven we onder de 6?
A
9.25
B
9.30
C
8.25
D
8.30
Slide 23 - Quizvraag
Wisbordjes
Schoon inleveren :)
Slide 24 - Tekstslide
Aan de slag
Zelf oefenen vanaf blz
LB 79
Opgave 56, 58
De eerste 5 minuten in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met je buur.
Moeilijk? Lees de gele theorieblokken in je boek.
Klaar? Ga smartrekenen of leren voor de toets van morgen.
Slide 25 - Tekstslide
Leerdoelencheck
Aan het einde van de les ...
... Weet je wat een verhoudingstabel is en hoe je hiermee rekent.
... Kan je uitleggen of iets wel of geen verhoudingstabel is.
Slide 26 - Tekstslide
Per groepje krijg je 1 oefentoets. Ik vertel straks hoe de groepjes gevormd worden. Je gaat samenwerken door de oefentoets samen te maken. Het is de bedoeling dat iedereen de vragen en het antwoord snapt. Help elkaar dus, door uit te leggen! Je overlegt alleen binnen jouw groepje. Je hebt dus geen contact met leerlingen uit andere groepjes.
Ik loop langs bij alle groepjes. Hebben jullie een vraag af? Dan laat je hem aan me zien. Heb je alles goed? Dan krijg je alle punten. Heb je het fout, dan mag je het verbeteren maar dan krijg je nog maar de helft van de punten. Er zijn in totaal 16punten te verdienen.
Per groepje mag je 2 hulpvragen aan mij stellen. Denk dus goed na over je vraag.
Ik loop bij alle groepjes langs, laten controleren en vragen stellen doe je dus pas als ik bij jouw groepje sta. Niet door de klas roepen :)
We stoppen 10 minuten voor het einde van de les om de antwoorden te bespreken.
Aan de slag
timer
1:00
Slide 27 - Tekstslide
Nabespreken
Slide 28 - Tekstslide
Nabespreken
Slide 29 - Tekstslide
Nabespreken
Slide 30 - Tekstslide
Morgen SO.
Alle lessen staan in Teams.
Meenemen: pen en je eigen rekenmachine!
Morgen SO
Slide 31 - Tekstslide
Maryam G, Fatema, Inanc jullie zijn nog steeds niet ingelogd. Zorg dat je dit doet! Ga naar Magister > leermiddelen > klik op VO Smartrekenen.