Didactiek 7.1.

Didactiek P7 : "Taal en didactiek "


1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Didactiek P7 : "Taal en didactiek "


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Taalontwikkelingsfases
Prelinguale periode (0 - 1 jaar)
  • De voortalige fase (of prelinguale fase)

Linguale periode
  • De vroegtalige / vroeglinguale fase (1 - 2,5 jaar)
  • De differentiatiefase (2,5 - 5 jaar)
  • De voltooiingsfase (5 - 9 jaar)



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De voortalige (prelinguale) fase
  • Huilen (eerste 6 wk)
  • Vocaliseren (6 - 20 wk) : klanken ontdekken & produceren - spraakmechanisme oefenen 
  • Vocaal spel (4 - 6 maanden): experimenteren met klanken (nu ook medeklinkers), verschillen in toonhoogte, luidheid & duur
  • Brabbelen (vanaf 7 maanden): herhalen van klankgroepen


Een kind oefent met de articulatie, de klankstructuur v/d taal, de zinsmelodie & de communicatie met anderen

Woordenschat - passief



Slide 5 - Tekstslide

Huilen (eerste 6 wk)
Vocaliseren (6 - 20 wk) : klanken ontdekken & produceren - spraakmechanisme oefenen
Vocaal spel (4 - 6 maanden): experimenteren met klanken (nu ook medeklinkers), verschillen in toonhoogte, luidheid & duur
Brabbelen (vanaf 7 maanden): herhalen van klankgroepen
2. De vroegtalige (vroeglinguale) fase
1 - 2,5 jaar

  • Klanken aan betekenis koppelen (inhoudswoorden);
  • Woorden benoemen (labelen) (éénwoordfase);
  • Woorden combineren (twee- en meerwoordfase);
  • Enige woordvolgorde (telegramzinnetjes - mama zitten)
  • Actieve woordenschat neemt toe


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel woorden kent een kind van 2 ongeveer gemiddeld?
A
100
B
200
C
500
D
1000

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. De differentiatiefase
2,5 - 5 jaar
  • Langere zinnen en uitbreiden v/d woordenschat;
  • Meer tijdsbesef - vervoegen van werkwoorden;
  • Samenstellingen (kookpan) en woordcombinaties
  • Eenvoudige zinnen begrijpen (functiewoorden)
  • Nadenken over taal en creatief zijn met taal (overregularisatie = ik liepte) 
  • Verbanden tussen woorden in een zin zien (syntactische aspect);
'Ze leren om te praten over dingen die buiten het hier en nu liggen'




Slide 8 - Tekstslide

Als tijdsbesef doorbreekt -> dan ook in staat om verleden tijd te ontdekken door -te achter een woord te plaatsen
Prietpraat 
  • 'Werken daar twee Hansen?' - In de tweedehandswinkel
  • Met zonder jas naar buiten gaan
  • 'Mama, wil je de pizza door de half snijden?'

Iemand een ander leuk voorbeeld?
Voorbeeld - overgeneralisatie

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. De voltooiingsfase
5 - 9 jr
  • Lezen & schrijven (taalregels)
  • Sociale regels v/d taal (brief schrijven)
  • Vergroten van woordenschat
De andere fasen worden min of meer afgerond



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat estafette 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht 1
Bedenk een taalspel gericht op de voltooiingsfase. (5-9 jr.)
  • Kies een doel: lezen/schrijven, sociale regels v.d taal, vergroten woordenschat
  • Verantwoord waarom jouw taalspel bijdraagt aan het doel.
  • Beschrijf de begin situatie
  • Werk de didactische werkvormen (instructie, opdracht) uit. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies