Taalverzorging 1.4

Vorige les:
Persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd (tt)
- 3 vormen:
PV
tt
ik-vorm
ik-vorm + t
hele werkwoord
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vorige les:
Persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd (tt)
- 3 vormen:
PV
tt
ik-vorm
ik-vorm + t
hele werkwoord

Slide 1 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd
Taalverzorging 1.4

Slide 2 - Tekstslide

--> Wij (wachten) twee uur, maar de bus (komen) niet.

--> Het (duren) tot de negentigste minuut dat de spits (scoren).

--> De medewerker (laden) de boodschappen snel uit.

--> Dat (kosten) haar nauwelijks moeite, zo te zien.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden zet je -te of -de achter de ik-vorm. We noemen dat ook wel ‘zwakke werkwoorden’.

- Ik fietste naar school. (ik-vorm: fiets)
- Maar Jelle wandelde naar school. (ik-vorm: wandel)

Fiets + te = fietste
wandel + de = wandelde

Slide 5 - Tekstslide

Als de ik- vorm op een d of t eindigt?
Dan komt er dus eentje bij en heb je ‘dd’ of ‘tt’:

Wij beantwoordden de mail. (ik-vorm: beantwoord)
Mijn vader startte de auto. (ik-vorm: start)

Slide 6 - Tekstslide

ik vorm+ de(n)
ik vorm+ te(n)
hoeven
betrappen
bakken
raden
wassen
peinzen
stoten
vertellen
groeien
werken
blozen
zweven

Slide 7 - Sleepvraag

  • Sterke werkwoorden veranderen van klank.
  • Schrijf deze zo kort en simpel mogelijk.



Lopen- Ik liep naar school.
Vinden- Die leraar vond ik helemaal geweldig.
Houden- Wij hielden het niet meer uit in dat benauwde lokaal.
Worden- Zij werden helemaal gek toen hun ploeg scoorde.

Slide 8 - Tekstslide

Sterk of zwak?
kijken
A
sterk
B
zwak

Slide 9 - Quizvraag

Sterk of zwak?
maken
A
sterk
B
zwak

Slide 10 - Quizvraag

Sterk of zwak?
tuinieren
A
sterk
B
zwak

Slide 11 - Quizvraag

Sterk of zwak?
beginnen
A
sterk
B
zwak

Slide 12 - Quizvraag

Sterk of zwak?
winnen
A
sterk
B
zwak

Slide 13 - Quizvraag

Sterk of zwak?
klinken
A
sterk
B
zwak

Slide 14 - Quizvraag

Sterk of zwak?
leven
A
sterk
B
zwak

Slide 15 - Quizvraag

Zwakke werkwoorden
Sterke 
werkwoorden
kopen
drinken
hakken
liggen
wandelen
verven
slapen
pakken
gooien
lezen
eten
plukken

Slide 16 - Sleepvraag

Maken: 
- Werkblad persoonsvorm vt
- NuNederlands 1.4
- Woorddossier

Slide 17 - Tekstslide