De WIC

3.4 De WIC
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3.4 De WIC

Slide 1 - Tekstslide

Tijdvak 6: Regenten & Vorsten

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Waar hield de WIC zich mee bezig en waardoor ontstond de trans-Atlantische slavenhandel?

Slide 3 - Tekstslide

De WIC (1621)
  • Doel: handelsmonopolie en kaapvaart (oorlog tegen Spanje)


  • De WIC handelde in slaven en suiker


  • De WIC had gebieden in West-Afrika, de Nederlandse Antillen en Suriname in handen.

Slide 4 - Tekstslide

slavenhandel
Portugal ontdekten dat je op de West-Kust van Afrika slaven kon kopen.
Slavernij/handel normaal in Afrika.
- krijgsgevangenen
- als straf
-door schulden

Slide 5 - Tekstslide

Fort El Mina 
Afrikaanse stammen waren niet constant in oorlog, dus ook geen constante toevoer van slaven -> 

Portugal bouwde fort El Mina om slaven 'op te slaan'. Tot volgende schip naar Brazilië. Werken op suikerplantages daar.

Slide 6 - Tekstslide

Brazilië
Zes jaar na de bouw van Nieuw Amsterdam op Manhattan veroverde de WIC plantagekolonie Brazilië, inclusief de slavenplantages (1630). Johan Maurits van Oranje werd er gouverneur. Omdat er steeds nieuwe slaven nodig waren, veroverde de WIC ook slavenfort El Mina op de westkust van Afrika.

Slide 7 - Tekstslide

PO en SP wisten: in Amerika geld verdienen: plantages aanleggen van suikerriet, katoen, tabak en koffie.

NL Brazilië verovert:
- NL wilden er niet wonen
- PO stonden niet te wachten op protestante NL

Na 20 geeft WIC op. Wel ervaring in de slavenhandel. Kon je opkopen van PO.

Goedkoper was de slaven zelf te halen:
- verovering van Fort Elmina.

Slide 8 - Tekstslide

Trans-Atlantische slavenhandel
in de Slavenforten woonden WIC ambtenaren: kochten 
slaven van Afrikaanse slavenmakelaars.
- betaling: goud, zilver, vuurwapens, kleding en katoenen
stoffen.

Slaven werden naar Curaçao getransporteerd
Op terugweg naar Republiek namen ze vanuit 
Amerika katoen, suiker, tabak en koffie mee.
Schepen varen in een driehoek: driehoekshandel
5% van inkomen Republiek

Slide 9 - Tekstslide

Slavenhandel

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Ziekte en dood
20% van slaven overleefden de overtocht niet.
Sterfte was niet hoger dan sterfte bij scheepsbemanning:
- men wilde 'koopwaar' in leven houden.

Afrikanen besmetten de bemanning met Afrikaanse ziekten en werden zelf ziek van EU virussen.


Slide 12 - Tekstslide

Slavenmarkten
  • De tot slaaf gemaakten die het overleefden werden verkocht op slavenmarkten
  • Daar werden de tot slaaf gemaakten 'opgepoetst' om er goed uit te zien.
  • Ze waren niet goedkoop: ongeveer 200 gulden. Dat zou tegenwoordig ongeveer €2000 zijn. Voor die tijd waren dit enorme bedragen.
  • ...maar eigenlijk kocht je dus een mens voor een paar duizend euro...







Slide 13 - Tekstslide

Slaven
  • Slaven waren duur = dus belangrijk om ze gezond te houden -> 20% overleefde overtocht niet = hetzelfde als de scheepsbemanning -> maakten elkaar ziek met ziektes.
  • Op slavenmarkten werden slaven gebrandmerkt = eigendomsbewijs
  • Constant nieuwe slaven nodig door wrede behandeling en inheemse en Europese ziektes.

Slide 14 - Tekstslide

Geen gewetensbezwaren
Weinig mensen tegen slavernij:
- katholieke en protestantse kerken waren niet tegen slavernij;

- ze beredeneerden dat mensen met donkere huiskleur geen ziel hadden en dus daarom niet als mens beschouwd hoefden te worden.

Dominee: slavernij is niet tegenstrijdig met de christelijke vrijheid.

Slide 15 - Tekstslide