Les 18 H4 Welvaart en H5 ongelijkheid VWO

Economie
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Economie

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen
  • Herhaling stof vorige les
  • Opdrachten H2 en H3 bespreken
  • H4 en H5 bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling vorige hoofdstukken
  • Hoe omschrijf je 'economische groei' (oftewel, waar is dan per definitie sprake van?)
  • Door welke 3 factoren wordt de macro-economische productiefunctie bepaald?
    arbeid, kapitaal en factorproductiviteit

Slide 3 - Tekstslide

Opgaven bespreken

Slide 4 - Tekstslide

Vind jij dat geld gelukkig maakt? En waarom wel of waarom niet?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Individuele vs maatschappelijke welvaart
Individuele welvaart = de waarde van de behoeftebevrediging door alle geconsumeerde schaarse goederen
Tel je dat van alle mensen bij elkaar op: maatschappelijke welvaart
Kan de vooruitgang van de een niet ten koste gaan van de ander: pareto-optimum

Slide 7 - Tekstslide

Welvaart
Beperkingen van BBP:
  • geen rekening gehouden met consumentensurplus
  • geen rekening gehouden met externe effecten
  • geen rekening gehouden met onbetaalde arbeid

Slide 8 - Tekstslide

BBP zegt niet alles

Slide 9 - Tekstslide

Welvaartsbegrippen:
Eng welvaartsbegrip:
Het surplus op iedere markt opgeteld.

Ruim welvaartsbegrip:
Welvaartsbegrip dat rekening houdt met externe effecten.

Slide 10 - Tekstslide

HDI:
Human Development Index. kijkt naar 3 onderdelen:
  • Aantal jaren op school
  • levensverwachting in jaren
  • BBP

    Als we landen met elkaar willen vergelijken zegt dit veel meer over welvaart dan alleen het BBP toch? 

Slide 11 - Tekstslide

Nee, de hoogte van het BBP is dusdanig van invloed op de andere factoren (gezondheid en onderwijs) dat de landen op volgorde van BBP nauwelijks een ander beeld geeft dan wanneer we de landen op volgorde van HDI zetten.

Slide 12 - Tekstslide

Welke landen zouden een uitzondering vormen op deze samenhang? (HDI vs BBP)

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Verdeling van welvaart
  • Welvaart is in geen enkel land gelijk
    verdeeld (gelijk niet verwarren met eerlijk)
    - Gelijk is objectief
    - Eerlijk is subjectief

Slide 15 - Tekstslide

Hoe gelijk verdeeld?
Gebruik maken van de
Lorenzcurve 
(zowel voor inkomen als voor 
vermogen)

Slide 16 - Tekstslide

Aan de hand van de Lorenz-curve Ginicoëfficiënt berekenen

Slide 17 - Tekstslide

Hoe doet Nederland het eigenlijk?

Slide 18 - Tekstslide

Inkomen

Slide 19 - Tekstslide

Vermogen relatief ongelijk verdeeld in Nederland

Slide 20 - Tekstslide

Herverdelen welvaart
Inkomen naar belastingen is gelijker verdeelt. Doordat:
  • mensen met een hoger inkomen zowel relatief als absoluut meer (inkomens)belasting betalen
  • uitkeringen
  • toeslagen
    Hierna: secundair inkomen

Slide 21 - Tekstslide

hoe werkt deze inkomensbelasting?
Eerst het belastbare loon bepalen
belastingvrije voet
Daarna verschillende belastingschijven

Slide 22 - Tekstslide

Hoe werkt dit?
Heffingskorting bijvoorbeeld: €5.000
Hypotheekrenteaftrek bijvoorbeeld: € 2.000
Inkomen voorbeeld:
€50.000
ga uit van het jaar 2018

Slide 23 - Tekstslide

Boxen
  • Hiervoor genoemde onderdeel was box 1: inkomen uit werk en wonen
  • Box 2: inkomen uit 'aanmerkelijk belang': 5% of meer van een b.v. of n.v.
  • Box 3: inkomen uit vermogen. De belastingdienst rekent een fictief rendement uit, waar jij 30% over betaalt. 

Slide 24 - Tekstslide

Is box 3 terecht?
Vrijwel alleen in Nederland op deze manier
gebruikt.
Thomas Piketty: rendement op vermogen is
structureel groter dan is dan economische
groei (bbp)
Dit leidt volgens hem tot een steeds grotere
ongelijkheid.

Slide 25 - Tekstslide

Gemiddeld en marginaal
Gemiddeld belastingtarief is het inkomen gedeeld door totaal inkomen

Marginaal belastingtarief: het percentage dat iemand betaald over zijn laatstverdiende euro.

Slide 26 - Tekstslide

Nadelen (te) hoge belasting:
  • Mogelijke daling belastingopbrengst
  • ontmoedigingseffect
  • economische doelmatigheid van een markt verminderen

Slide 27 - Tekstslide

Nivelleren en denivelleren
Nivelleren: mensen met een hoog inkomen betalen relatief meer belasting, waardoor secundaire inkomens dichter bij elkaar liggen dan primaire inkomens.

Denivelleren: tegenovergesteld

Slide 28 - Tekstslide

Zelf aan de slag

Slide 29 - Tekstslide