Blok 5, week 1, hoofdletter

Blok 5, week 1, les 3
Start opdracht:
Typ zoveel mogelijk ei-woorden.
Denk aan de nieuwe woorden
Wat heb ik nodig?
1. laptop
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Blok 5, week 1, les 3
Start opdracht:
Typ zoveel mogelijk ei-woorden.
Denk aan de nieuwe woorden
Wat heb ik nodig?
1. laptop

Slide 1 - Tekstslide

Ei-woorden

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

De nieuwe  woorden 
de aardbei                       de fontein                  de pleister
het afscheid                    de keizer                    de reiger
de beitel                            de leider                     de scheidsrechter
de eikel                              het meisje                 de steiger

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn de samenstellingen?

Slide 5 - Tekstslide

Blok 5, week 1, les 3
Doel: 
Ik weet wanneer ik een hoofdletter moet schrijven.
  



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat moet je weten?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welke woorden schrijf je met een hoofdletter?

Slide 10 - Tekstslide

Welke woorden schrijf je met een hoofdletter?

Slide 11 - Tekstslide

Welk woord moet met een hoofdletter?
het meisje zit aan de tafel.
A
het
B
meisje
C
het meisje
D
tafel

Slide 12 - Quizvraag

Welke woorden moeten met een hoofdletter?
de papiertjes liggen bij meneer groen.
A
papiertjes
B
de
C
de en meneer
D
de en groen

Slide 13 - Quizvraag

Welke woorden moeten met een hoofdletter?
de hond van mijn tante heet snuffel.
A
de en hond
B
de en tante
C
de en snuffel
D
tante en snuffel

Slide 14 - Quizvraag

Welke woorden moeten met een hoofdletter?
ik draag de trui van mieke.
A
ik en trui
B
ik
C
ik en mieke
D
mieke

Slide 15 - Quizvraag

Zelfstandig werken:
Blok 5, week 1, les 4 en 5

Slide 16 - Tekstslide