Hoofdstuk 5 Voeding. paragraaf 5.1. Gezond eten

Welkom allemaal!
Hoofdstuk 5. Voeding.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal!
Hoofdstuk 5. Voeding.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we in hoofdstuk 5 doen?
  • Paragraaf 5.1. Gezond eten
  • Paragraaf 5.2. Proeven
  • Paragraaf 5.3. Bouwen
  • Paragraaf 5.4. Genoeg, te veel, te weinig
  • Paragraaf 5.5. Bewaren

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten jullie allemaal over voeding?

Slide 3 - Woordweb

Wat zit er in je eten?
  • Ons voedsel bestaat uit verschillende voedingsmiddelen.
  • Vaak eet je meerdere voedingsmiddelen tegelijk, denk maar aan een boterham met kaas.
  • In elk voedingsmiddel zitten voedingsstoffen. Brood bestaat bijvoorbeeld uit zetmeel, water, mineralen en vitaminen. 
  • Op de verpakking van een voedingsmiddel staat meestal welke stoffen erin zitten.

Slide 4 - Tekstslide

Welke voedingsmiddelen zien we hier allemaal?

Slide 5 - Tekstslide

Wat doen voedingsstoffen?
Er zijn zeven verschillende voedingsstoffen namelijk:
  • Suiker
  • Zetmeel
  • Vetten
  • Water
  • Eiwitten
  • Mineralen
  • Vitamines 

Slide 6 - Tekstslide

Wat doen voedingsstoffen?
De zojuist benoemde voedingsstoffen hebben allemaal een eigen taak.
  • Energierijke stoffen heb je nodig om te bewegen en om warm te blijven
  • Bouwstoffen zijn voor de groei. Ook water valt hieronder
  • Beschermende stoffen beschermen tegen ziekten.

Hoeveel je per dag van iedere groep voedingsstoffen nodig hebt hang van een aantal dingen af. Vooral leeftijd en de sport die je beoefent zijn hierin belangrijk.

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer eet je gezond?
  • Om van elke voedingsstof genoeg binnen te krijgen moet je gevarieerd eten.
  • Er is keuze genoeg, maar wat kies je om gezond te eten? De schijf van vijf helpt je daarbij. 
  • Deze schijf van vijf bestaat uit vijf vakken waarbij elk van een groep voedingsmiddelen is. 

Slide 8 - Tekstslide

De schijf van vijf

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wanneer eet je gezond?
  • Wanneer je iedere dag iets uit elk vak van de schijf van vijf eet, eet je gezond!
  • Op deze manier krijg je alle voedingsstoffen binnen. Uit een groter vak eet je meer dan een kleiner vak.
  • Ook water is uiterst belangrijk want je moet voldoende vocht binnen krijgen.

Slide 11 - Tekstslide

Waarvoor zijn vitaminen en mineralen?

Slide 12 - Tekstslide

Waarvoor zijn vitaminen en mineralen?
  • In je voedsel moeten genoeg beschermende stoffen zitten, deze stoffen heten vitaminen en mineralen.
  • De namen van vitaminen bestaan uit een hoofdletten, bijvoorbeeld: vitamine C of vitamine B.
  • Vitaminen zorgen ervoor dat je lichaam goed blijft werken.

Slide 13 - Tekstslide

Waarvoor zijn vitaminen en mineralen?
  • Mineralen zijn behalve beschermende stoffen ook belangrijke bouwstoffen. Bouwstoffen heb je nodig om te groeien. 
  • Kalk is een bouwstof voor je botten en ijzer is nodig voor het aanmaken van nieuw bloed. 
  • Krijg je te weinig vitaminen en mineralen binnen dan kun je een gebreksziekte krijgen.

Slide 14 - Tekstslide

Waarom is ontbijten belangrijk?

Slide 15 - Tekstslide

Waarom is ontbijten belangrijk?
  • Veel mensen eten 's ochtends niet. dit is een slechte eetgewoonte want bij het opstaan is het erg lang geleden dat je een maaltijd gegeten hebt. soms wel 12 uur!
  • De vooraad energierijke stoffen in je lichaam is dan zo goed als op.
  • Wanneer je niet goed ontbijt heb je dus weinig energie om aan de dag te beginnen. waardoor je het eerder koud krijgt of moeilijker kan concentreren. 

Slide 16 - Tekstslide

Zijn tussendoortjes goed?

Slide 17 - Tekstslide

Zijn tussendoortjes goed?
  • In de pauze eet je vast wel eens een chocoladereep, een koek of een appel. dit zijn tussendoortjes
  • Veel tussendoortjes zijn lekker, maar niet gezond.
  • In chips en snoepjes zitten veel vetten en suikers, daar kan je dik van worden. 

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende keer
  • Maken van alle opdrachten van paragraaf 5.1. 

Slide 19 - Tekstslide