Sterke werkwoorden (verleden tijd)

Sterke werkwoorden (verleden tijd) 
Sterke werkwoorden
(verleden tijd)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Sterke werkwoorden (verleden tijd) 
Sterke werkwoorden
(verleden tijd)

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele
1. Aan het einde van de les ken je het stappenplan van de sterke werkwoorden in de verleden tijd (R). 
2. Aan het einde van de les kun de verleden tijd van de sterke werkwoorden in zinnen toepassen (T1). 

Slide 2 - Tekstslide

Sterke werkwoorden.......?
  1.  hebben een klinkerverandering in de verleden tijd
  2.  hebben een voltooid deelwoord eindigend op -en

Slide 3 - Tekstslide

Stappenplan
Stap 1: Wat is de stam van de verleden tijd (Anhang, nummer 11)
Stap 2: Welk persoonlijk voornaamwoord staat er in de zin?
Stap 3: Waarop eindigt de stam van de verleden tijd? 
-d/-t
-s, -ss, -z, -ß
of anders?
Stap 4: uitgang erachter plakken!

Slide 4 - Tekstslide

Welke uitgang komt er achter de stam van de verleden tijd?
regel

(sprechen)
stam op -d/t

(finden)
stam op -s, -ss, -z of - ß
(lesen)
ich
sprach
fand
las
du
sprach -  st
fand - est 
las - t
er/sie/es
sprach
fand
las 
wir
sprach - en
fanden
las - en
ihr
spracht - t
fand - et 
las - t
sie/Sie
sprach - en
fand - en
las - en

Slide 5 - Tekstslide

Waarop eindigt de stam van de verleden tijd?
Welk persoonlijk voornaamwoord staat er in de zin?
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Wat is de stam van de verleden tijd
Uitgang aflezen + invullen

Slide 6 - Sleepvraag

Übung macht den Meister!

Slide 7 - Tekstslide

Wir (gehen) früher immer zusammen nach Spanien
A
gehten
B
gingen
C
gangen
D
ginget

Slide 8 - Quizvraag

Wieso (schlafen) ihr so lang
A
schlieft
B
schlaft
C
schläft
D
schlif

Slide 9 - Quizvraag

(halten) ihr den Bann lang hoch?

Slide 10 - Open vraag

Du (finden) die Rose schön, oder?

Slide 11 - Open vraag

Gestern (springen) er ins Wasser.

Slide 12 - Open vraag

Frau Müller, (trinken) Sie gestern Rotwein?

Slide 13 - Open vraag

(lesen) du immer die Zeitung?

Slide 14 - Open vraag

Das Kind (schneiden) sich in seinen Finger.

Slide 15 - Open vraag

Ik snap de theorie over de verleden tijd van de sterke werkwoorden
A
JA
B
NEE
C
BIJNA

Slide 16 - Quizvraag

Ik kan de theorie in zinnen toepassen?
A
JA
B
NEE
C
BIJNA

Slide 17 - Quizvraag

Gibt es Fragen?
Vielen Dank für eure Aufmerksamkeit!

Bis zum nächsten Mal!!

Slide 18 - Tekstslide