Geef van elke formule aan op de lijn stijgend, dalend, horizontaal of verticaal is.
1. y = -2x + 3 2. y = 6 3. y = 18 - 4,5x
timer
0:30
Slide 3 - Tekstslide
Vraag 2
Jara gaat naar de bioscoop. Ze zoekt uit hoeveel het kost als ze met de taxi reist. De rit naar Cuijk is 8 km en kost €7,-, een rit naar Nijmegen is 13 km en kost €9,50. De taxi rekent een starttarief en daarnaast kosten per km.
Wat kost de taxi per km?
timer
1:00
Slide 4 - Tekstslide
Vraag 3
Jara gaat naar de bioscoop. Ze zoekt uit hoeveel het kost als ze met de taxi reist. De rit naar Cuijk is 8 km en kost €7,-, een rit naar Nijmegen is 13 km en kost €9,50. De taxi rekent een starttarief en daarnaast kosten per km.
Stel de formule op waarmee je de kosten k in € per rit van van m in km kunt berekenen.
timer
1:00
Slide 5 - Tekstslide
Vraag 4
Welke van deze grafieken heeft
het hoogste startgetal?
timer
0:20
Slide 6 - Tekstslide
Vraag 5
Vul de tabel verder in.
Is er sprake van een recht evenredig verband?
timer
1:30
x
0
3
5
7
y
12
40
68
Slide 7 - Tekstslide
Vraag 6
Loek koopt een PlayStation 5 van €770,- en daarnaast een spelletjes die €60,- per stuk kosten. Met welke formule kan Loek berekenen hoeveel hij moet betalen? a. y = 770x + 60 b. y = -60x - 770 c. y = 770x - 60 d. y = 60x + 770
timer
0:30
Slide 8 - Tekstslide
Vraag 7
Bedenk nu zelf een toetsvraag die bij dit hoofdstuk past!
Schrijf deze op een lijntjesblaadje, schrijf daarnaast het antwoord op een post it en plak deze op het blaadje.
timer
5:00
Slide 9 - Tekstslide
Deel 2 van de les
- In groepje aan de slag met werkbladen (passend bij hoofdstuk en wat raadsels)
- Overleg zachtjes met elkaar, zodat andere groepjes elkaar ook kunnen verstaan!