In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Welke omschrijving past het best bij de Industriële Revolutie?
A
Ontstaan van slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders
B
Opkomen van de derde stand voor gelijke rechten
C
Ontstaan van een compleet nieuwe samenleving
D
Overgang van een handwerk naar werk met machines in fabrieken
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Leg aan de hand van de bron uit dat dit een gevolg is van de Industriële Revolutie (Reistijden in uren vanuit Londen naar:)
Slide 9 - Open vraag
Hoe heet de periode waarin de koningen de revoluties in Europa terugdraaien?
A
Restauratie
B
De revolutie van 1948
C
Napoleontische periode
D
Nationalisme
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de goede volgorde: 1. Bataafse Republiek 2. Constitutionele monarchie 3. Keizerrijk Frankrijk 4. Ontstaan koninkrijk der Nederlanden 5. Republiek der 7 verenigde Nederlanden
A
1-5-3-4-2
B
1-5-4-2-3
C
5-1-3-4-2
D
5-1-4-2-3
Slide 11 - Quizvraag
Wat is GEEN oorzaak voor het ontstaan van de Industriële Revolutie?
A
Betere ziektebestrijding
B
Groei van de steden
C
Verbeteringen in de landbouw
D
Technologische uitvindingen
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Wat is geen gevolg van de Industriële Revolutie?
A
Van klasse naar stand
B
Van platteland naar stad
C
Van huisnijverheid naar fabriek
D
Van agrarische naar urbane samenleving
Slide 14 - Quizvraag
Noem een liberale partij in Nederland
Slide 15 - Woordweb
Wat vinden Liberale partijen belangrijk?
Slide 16 - Woordweb
Slide 17 - Tekstslide
Wat past NIET bij het Liberalisme?
A
Arbeiders helpen
B
Vrijemarkteconomie
C
Overheid als nachtwakerstaat
D
Tegen conservatisme
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Wat is het sociale kwestie?
Slide 20 - Open vraag
Noem een socialistische partij in Nederland
Slide 21 - Woordweb
Wat vinden socialistische partijen belangrijk?
Slide 22 - Woordweb
Slide 23 - Tekstslide
Wat past niet bij het socialisme?
A
Helpen van de arbeiders
B
communisme
C
Vrijheid
D
Gelijkheid
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Liberalisme is de oorzaak voor het ontstaan van het socialisme. Leg dit uit
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Tekstslide
Welk -isme veroorzaakte de sociale kwestie?
A
Abolitionisme
B
Absolutisme
C
Liberalisme
D
Socialisme
Slide 28 - Quizvraag
Welk -isme ontstaat in tijdvak 7?
A
Abolitionisme
B
Absolutisme
C
Liberalisme
D
Socialisme
Slide 29 - Quizvraag
Welke afsplitsing van het socialisme wilde door middel van de democratie hun doelen bereiken?
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Sociaal-democraten
D
Communisme
Slide 30 - Quizvraag
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Bij welk -isme past de schoolstrijd?
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Confessionalisme
D
Feminisme
Slide 33 - Quizvraag
In welk nieuwsbericht van afgelopen week kwam nationalisme naar voren?