In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Modern Imperialisme
Sociale kwestie
Industriële revolutie
Slide 2 - Sleepvraag
welke omschrijving beschrijft het begrip democratisering het beste?
A
vergroting van inspraak en medezeggenschap voor de burgers
B
de mogelijkheid om mee te praten voor er een besluit genomen wordt
C
veranderingen in de manier waarop de mensen leven en met elkaar omgaan.
D
veelvormigheid, verschillende manieren van leven.
Slide 3 - Quizvraag
Wat was de Sociale Kwestie?
A
De vraag of bijzonder onderwijs ook financiële steun moesten krijgen
B
Sociale partijen wilden via nieuwe wetten een verzorgingsstaat oprichten
C
De vraag of de politiek verantwoordelijk was voor hulp aan de armen
D
Besef dat er iets gedaan moest worden aan de leef/werkomstandigheden van arbeiders
Slide 4 - Quizvraag
Sociaaldemocratie
Communisme
Radicaal
Gematigd
Veranderingen door revolutie
Veranderingen via politiek
Geen afschaffing privébezit
Wel afschaffing privébezit
Slide 5 - Sleepvraag
Hoort bij de industriële revolutie
Hoort niet bij de industriële revolutie
Slide 6 - Sleepvraag
Wie zijn confessionelen?
A
Politieke partijen met een godsdienst
B
Rijke burgers met invloed
C
Liberalen die meer vrijheid willen
D
Leden van de Eerste Kamer
Slide 7 - Quizvraag
Liberalen willen?
A
Minder bemoeienis van de overheid
B
Meer bemoeienis van de overheid
C
Hoge belastingen
D
Dat er meer wetten komen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is 'censuskiesrecht'?
A
Alleen rijke mannen en vrouwen hadden kiesrecht
B
Alleen de koning bepaalde wie mocht stemmen
C
Alleen de adel en kooplieden mochten stemmen
D
Alleen een groep rijke mannen had kiesrecht
Slide 9 - Quizvraag
Wat is modern imperialisme?
A
Europese inspanningen om ervoor te zorgen dat de bevolking van de koloniën welvarend zou worden.
B
Europese machtsuitbreiding in Azië en Afrika na 1870, waardoor grote koloniale rijken ontstonden.
C
Europese ontdekkingsreizen in de 17de eeuw, met als doel de relatie tussen Europa & Azië te verbeteren.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 10 - Quizvraag
De schoolstrijd staat voor...
A
De strijd tussen ouders en leerkrachten over goed onderwijs.
B
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren over goed onderwijs.
C
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren over de betaling van de schoolkosten.
D
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren om een eigen school te kunnen starten.
Slide 11 - Quizvraag
Wat was de uitkomst van de schoolstrijd?
A
Alleen katholieke scholen worden betaald door de overheid
B
Openbare en protestantse scholen worden betaald door de overheid
C
Openbare en bijzondere scholen worden betaald door de overheid
D
Openbare en scholen voor speciaal onderwijs worden betaald door de overheid
Slide 12 - Quizvraag
Wat wil het communisme?
A
Een samenleving waarin er geen eigen bezit is en waar iedereen gelijkwaardig is.
B
Een samenleving waarin er wel eigen bezit is en waar iedereen gelijkwaardig is.
C
Een samenleving waarin er één sterke leider is en er geen eigen bezit is.
D
Een samenleving waarin er één sterke leider is en waar wel eigen bezit is.
Slide 13 - Quizvraag
Wat past niet bij sociaaldemocratie?
A
veranderingen via wetgeving in het parlement
B
verbeteren van de leef- en werkomstandigheden van arbeiders
C
gematigde groep
D
revolutie
Slide 14 - Quizvraag
1800
1850
1900
Liberalisme
Socialisme
Confessionalisme
Feminisme
Slide 15 - Sleepvraag
Wie hoort bij welke stroming?
Feminisme
Socialisme
Liberalisme
Confessionalisme
Slide 16 - Sleepvraag
Confessionelen
Conservatieven
Feminisme
Socialisme
Gelijke rechten voor vrouwen
alles houden zoals het is
meer gelijkheid
Gaat uit van het geloof
Slide 17 - Sleepvraag
Wie heeft de spotprent gemaakt? Sleep de spotprent naar de juiste politieke stroming.
Liberalisme
Socialisme
Feminisme
Confessionalisme
Slide 18 - Sleepvraag
kenmerkende aspecten tijdvak 8
kenmerkende aspecten ander tijdvak
'sociale kwestie'
liberalisme, socialisme, nationalisme
handelskapitalisme
plantagekolonien
emancipatiebewegingen
Industrialisatie
Slide 19 - Sleepvraag
Wie hadden er succes bij de Pacificatie van 1917?
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Feministen
D
Confessionelen
Slide 20 - Quizvraag
Welk Kenmerkend Aspect hoort bij tijdvak 8?
A
de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
B
de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
C
voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
D
rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen