persoonsvorm en onderwerp zoeken

1 / 14
volgende
Slide 1: Video
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

PERSOONSVORM VINDEN
MIJN OMA BAKT KOEKJES.

STEL EEN VRAAG EN GEBRUIK ALLE WOORDEN UIT DE ZIN.
BAKT MIJN OMA KOEKJES?

HET WERKWOORD DAT NU VOORAAN STAAT IS DE PERSOONSVORM.

HET WERKWOORD DAT NU VOORAAN STAAT IS DE PERSOONSVORM

Slide 2 - Tekstslide

Lars pakt de voetbal van straat.
Wat is de persoonvorm?
A
Lars
B
pakt
C
de voetbal
D
straat

Slide 3 - Quizvraag

Het regent de hele dag.
Wat is de persoonvorm?
A
dag
B
regent
C
het
D
hele

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de persoonvorm?
Kaya wil buiten zitten.
A
Kaya
B
Wil
C
Buiten
D
Zitten

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Janneke
heeft
haar werk
goed
gedaan

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is de persoonvorm: Joris gooit de tennisbal heel ver weg.
A
Joris
B
gooit
C
de tennisbal
D
ver weg

Slide 7 - Quizvraag

Onderwerp

Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet. 

Het onderwerp is altijd een persoon, dier of ding. 

Slide 8 - Tekstslide

Onderwerp
Het onderwerp geeft aan wie iets doet.
Ik zit op de stoel.
Wie zit op de stoel? --> ik 
                                                 ik = onderwerp


Slide 9 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
Mijn voetbal
is
gevallen
 in de sloot

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is de persoonsvorm in de zin? En wat is het onderwerp? 
Mijn opa
heeft
een sneeuwbal gegooid.
Persoonsvorm
onderwerp

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
Gisteren
dronken
Stan en ik
 cola

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
Morgen
willen
mijn ouders
naar het strand

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
De appels
hangen
aan de boom
 al

Slide 14 - Sleepvraag