Module 1 les 4 Beeldende kunst

Beeldende kunst
Les 4 module 1
KV V4
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
kunstSecondary Education

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Beeldende kunst
Les 4 module 1
KV V4

Slide 1 - Tekstslide

Wat is Beeldende Kunst

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Een zoektocht naar je identiteit is persoonlijk.

Caribische kunstenaars willen zich graag op hun eigen manier uiten, waarbij hun eigen roots naar voren komen. Als Caribisch mens portretteren de kunstenaars op eigen wijze hun identiteit, al dan niet met behulp van de kennis die zij opdeden op Westerse kunstacademies, en niet langer net zoals de Europeaan die eeuwenlang als voorbeeld diende.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is volgens jou belangrijk voor het portretteren van de Caraibische mens?
Is dit anders dan portretteren van andere mensen?

Slide 5 - Open vraag

De Surinaamse schilder Cliff San-A-Jong portretteert zichzelf in 1983 als ultieme mix tussen de Europese en Afrikaanse cultuur.

Hij heeft Chinese en Afrikaanse roots en portretteert zichzelf als Renaissance prins. Hiermee verwerkt hij zijn koloniale geschiedenis en zet zichzef op gelijke voet. Zijn techniek leerde hij zichzelf, als autodidact, door zelfstudie.“Het is wel veel werk, maar het resultaat is bevredigend. Kunst kent geen grenzen. Kunst is kunst, het is universeel. Kunst moet een deel zijn van je leven. Je moet het beste kunnen halen uit het kleine vermogen dat je hebt.”

Slide 6 - Tekstslide

Voorheen kreeg een zwarte Madonna deze benaming doordat het met zwart materiaal vervaardigd is, of omdat het in zwart geschilderd is.
Er wordt aangenomen dat de kleurontstaan is door ouderdom of roet van de kaarsen in een kerkelijke omgeving, maar dit is niet juist.
Zwarte madonna's zijn zo bedoeld en gebaseerd op Hooglied 1,5-6, waar staat: "Ik ben zwart maar lieflijk".
Dit slaat op de bruid van Salomo, de Koningin van Sheba.
Zwarte godinnen komen in de geschiedenis vaker voor: Sommige van de vruchtbaarheids-, moeder- en aardgodinnen waren zwart.

Slide 7 - Tekstslide

Charles Corsen (1927-1994) - Curaçao In 1950 maakte Charles Corsen het schilderij “Madonna Pretu” (Zwarte Madonna). Dit schilderij is een keerpunt in de Curaçaose kunstgeschiedenis. De traditionele, westerse betekenis van de zwarte madonna wordt met dit schilderij doorbroken en geïnterpreteerd in een eigen beeldtaal.

Slide 8 - Tekstslide

Wat vind jij van de zwarte Madonna?
Probeer uit te leggen waarom

Slide 9 - Open vraag

De Haïtiaanse schilderes Luce Turnier (1924-1994) volgde les op het Centre d’art en migreerde naar New York waar ze lange tijd bleef.
Zij schilderde mannelijke en vrouwelijke portretten, en stillevens bestaande uit Caribische voorwerpen (kokosnoten, schelpen etc.). In haar zoeken naar de identiteit van de zwarte Haïtiaan portretteert Turnier haar modellen vooral in sobere en psychologische perspectieven.

Slide 10 - Tekstslide

Jean-René Jérôme (1942-1991) uit Haïti wil vooral de schoonheid van de zwarte vrouw vastleggen. Hij is oprichter van de School of Beauty. 
Werk van deze kunstenaars is surrealistisch of magisch-realistisch van stijl. Hiermee hoopten zij de politieke en sociale situatie in hun land te ontvluchten en namen zij het op tegen de commercialisering van het primitivisme. Maar ook het werk van Jérôme wordt steeds commercieler en minder goed, het krijgt te veel ornamenten. Het schilderij "Woman with Pigeon" (= Femme avec pigeon) heeft hij geschilderd na de dood van zijn dochter en is een van zijn schilderijen met minder ornamenten maar met meer diepgang.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is surrealistisch of magisch realistisch?

Slide 12 - Open vraag

Barrington Watson (1931-2016) uit Jamaica is een traditionele, figuratieve schilder die volgens de Europese tradities schildert.

Hij heeft in Londen aan de Royal Academy gestudeerd.
Watson wil liever bekend staan als een 'verhalenverteller' volgens Afrikaanse tradities; hij schildert om zijn cultuur met al zijn mythes en fantasieën vast te leggen. Ook het licht, de kleuren en het tropische gevoel legt hij graag vast.

Slide 13 - Tekstslide

Helen Martina (1958) laat in haar werk zelfverzekerde, donkere vrouwen centraal staan. 
Ze Helen is geboren in Paramaribo, maar bracht haar jeugd door op Curaçao, waarna het gezin naar Nederland vertrok. Na haar studie keerde ze naar Curacao terug maar ging daarna weer naar Nederland.
De impressies van de Antillen nam ze mee en verwerkte ze in haar werk. Martina grijpt terug naar de uitdrukkingsvormen van haar cultuur. Helen is een veelzijdig keramiste en verwerkt verschillende materialen in haar keramische werken. Haar werk kenmerkt zich voornamelijk door ritme en herhaling.

Slide 14 - Tekstslide

Cynric Griffith (Sint Kitts, 1919) is geboren op Sint Kitts geboren en emigreerde naar Sint Maarten 
Vooral dit eiland heeft hij, in zowel natuur als cultuur vastgelegd.
Vooral de portretten van de eilandbewoners vallen op. Van zijn doeken wordt gezegd dat zij 'the language of the spirit' spreken. Dat komt omdat hij de innerlijke persoon in de portretten weet weer te geven. Er spreekt een grote liefde voor mensen en manieren van leven uit zijn schilderijen zoals men die tegenwoordig niet vaak meer ziet.

Slide 15 - Tekstslide

Stanley Burnside (1947) is gefascineerd door sterke vrouwen in de matriarchale cultuur van de Bahamas. 
Zijn passie voor de lokale cultuur en voorouders en hun geschiedenis zijn bronnen voor zijn zoektocht naar de identiteit van het eigen eiland in al zijn complexiteit. Hij beschouwt zichzelf als een “landschapsschilder van zijn geheugen”. De vrouw en de natuur vormen zijn bronnen voor inspiratie.

Slide 16 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met autobiografisch werk?

Slide 17 - Open vraag

In de jaren '80 worden autobiografische onderwerpen een belangrijk thema in de Caribische kunst. Alles wat direct te maken heeft met het persoonlijke leven van de kunstenaar, kan onderwerp zijn van artistieke expressie en worden verwerkt in een kunstwerk

Slide 18 - Tekstslide

Arnaldo Roche Rabell (1955) is opgeleid als architect, en ging later schilderen. 
Hij portretteert vaak zichzelf als slachtoffer. ‘You Have to Dream in Blue’ is een uitdaging aan raciale vooroordelen
Rabell daagt de Puerto Ricaan uit om de zwarte bevolking in niet te negeren.
Toch vergeet hij zijn multi-identiteit niet door de blauwe ogen. Met de lagen symboliseert hij de multi-identiteit; hij is Puerto Ricaans/Amerikaans.

Slide 19 - Tekstslide

Milton George (1939- 2008) is een autobiografisch werkende kunstenaar. 
Zijn leven zien we terug in zijn expressionistische werken.
Miltons relatie met vrouwen en/of politieke en sociale onderwerpen zijn steeds terugkerende thema’s in zijn kunst. Zijn schilderijen zijn zodoende niet slechts zelfportretten, maar gaan over ons allemaal, over het menselijke zijn.

Slide 20 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met expressionistisch?

Slide 21 - Open vraag

Patrick Vilaire (1941) is behalve schilder ook architect, ontwerper, beeldhouwer en keramist. 
Hij is als kunstenaar vooral belangrijk vanwege zijn bijdrage in het opleven van de beeldhouwkunst in het Caribisch gebied.
Patrick put vanuit zijn Haïtiaanse cultuur uit het thema ‘de dood’. Hij heeft zich verdiept in het Haïtiaanse kosmografische, iconografische en voudou. Zijn sculptuur Le Carcan (de halsband) uit geeft de fysieke relaties van slavernij weer. 

Slide 22 - Tekstslide

Joël Gauthier - Haïti is bekend om zijn schilderijen van (wilde) dieren en planten in het paradijs.

Caribische, maar ook buitenlandse kunstenaars, laten zich inspireren door de natuurlijke schoonheid van de Cariben. In de kunstwerken die daaruit voortkomen is de natuur het referentiepunt en wordt deze vaak geïdealiseerd.

Slide 23 - Tekstslide

Is dit echt Caraibische kunst te noemen? Waarom wel/ niet?

Slide 24 - Open vraag

Henri Rousseau (1844 - 1910) - Frankrijk schilderde de natuur met haar planten en dieren in detail. 
Zijn exotische jungleschilderingen zijn samengesteld uit schetsen gemaakt tijdens bezoeken aan exotische parken, dierentuinen, maar ook op grond van wat hij in boeken en op postkaarten vond. Met deze beelden maakte hij zijn eigen fantasiejungle.

Slide 25 - Tekstslide

Alison Chapman-Andrews (Engeland, 1942) - In 1971 ging Alison in Barbados wonen, dit en Guyana werden haar inspiratiebron.
Omdat het een bekend en 'makkelijk' onderwerp is, voelt ze zich vrij om allerlei ideeën en eigen interpretaties toe te voegen. Toen Alison in de jaren '70 naar Barbados kwam, waren de Engelse invloeden nog duidelijk zichtbaar in de gecultiveerde suikerrietplantages en de landhuizen met lanen van palmbomen. De latere werken zijn vaak slechts onderdelen: een enkele boom, een plant.

Slide 26 - Tekstslide

Ras Ishi Butcher (1960) - Barbados toont in zijn schilderijen de mens in de natuur of de mens in zijn omgeving.

Hij noemt zichzelf een typisch Caribische man met zowel Europees als Afrikaans bloed in de aderen. Dit beïnvloedt zijn denken, maar deze dualiteit gebruikt hij ook bij het bekijken van zaken vanuit verschillende perspectieven. Ras Ishi houdt ervan om materialen te gebruiken die zich in zijn omgeving bevinden. Aardkleuren zie je vaak in Ras Ishi’s werk en ook onderwerpen uit de natuur spelen een rol in zijn werk.

Slide 27 - Tekstslide

Roland Richardson (1944) - Sint-Maarten heeft vanaf het begin van zijn carrière als schilder de Flamboyantboom gekozen als onderwerp, 
niet alleen vanwege zijn symbolische waarde als nationale boom van Sint Maarten maar ook vanwege de boom als energiebron. Richardsons uitgangspunt is zeer impressionistisch waarbij het vastleggen van het licht van de zon invloed heeft op zijn kleurgebruik.

Slide 28 - Tekstslide

Heleen Cornet (1945) in 1986 vestigde ze zich op Saba. 
Ze staat bekend om haar schilderingen van het tropisch regenwoud. Een andere inspiratie is de onderwaterwereld van Saba. Ruimte en kleur vormen de twee belangrijkste aspecten in haar werken. Haar schilderijen zijn groot en meestal in olieverf- of aquareltechniek geschilderd.

Slide 29 - Tekstslide

Stan Kuiperi (1954) schildert Arubaanse landschappen. 
Hierin verwerkt hij vaak elementen/symbolen die te maken hebben met de oorspronkelijke bewoners, de indianen van het eiland.

Slide 30 - Tekstslide

Nigel Matthew (1946) - Aruba Matthew is tekenaar en graficus. 
Hij maakt gebruik van realistische elementen, ontleend aan de Arubaanse fauna (reptielen, schelpdieren en vogels) en scherven van archeologische vondsten.

Slide 31 - Tekstslide

Ciro Abath (1954) uit Aruba is gespecialiseerd in keramische vormgeving; mede door het materiaal doet zijn werk vaak natuurlijk aan. 
Als je eenmaal door hebt dat er mensenhanden zijn gebruikt om deze vormen te maken, doen zij denken aan de materiële resten van de oorspronkelijke Amerikaanse bewoners van het eiland. Ook in zijn beeldtaal spelen stenen, schelpen, kikkers, hagedissen en leguanen een belangrijke rol.

Slide 32 - Tekstslide

Tomás Sánchez (1948) is gespecialiseerd in imposante en vaak geïdealiseerde landschappen.
In 1980 won hij de Joan Miró Prijs en in 1984 de Amelia Peláez Prijs. De surrealistische stijl van Magritte had zowel invloed in de Cariben als in Latijns-Amerika en zien we terug in het werk van Sanchez. Sánchez vertrok tijdens de exodus van Cubaanse kunstenaars in 1989 naar Mexico. Momenteel woont en werkt hij zowel in Miami als in Costa Rica. In zijn werk wil hij mensen ook bewust maken van het milieu met thema’s over bijvoorbeeld vervuiling en zonne-energie.

Slide 33 - Tekstslide

René Magritte (1898 – 1967),
Belgie Castle in the Pyrenees, 1959

Margritte is een bekende surrealistische kunstenaar.

Slide 34 - Tekstslide

Film
Filmmakers zijn geïnspireerd door het Caribisch gebied vanwege het mystieke, erotische en avontuurlijke karakter, de blauwe zee en de grotten.
Sinds ‘40 zijn er volop piratenfilms gemaakt. Begin 21e eeuw Pirates of the Caribbean: exotisch, avontuurlijk, zonnig en veel palmbomen.

Slide 35 - Tekstslide

Door Hollywood krijgen Engelstalige eilanden lastig hun eigen cinema van de grond. De films zouden immers nooit kunnen concurreren met die van de VS. Europese en Amerikaanse films zijn al heel lang te zien op de eilanden in het Caribisch gebied, maar pas ver in de twintigste eeuw komen eigen Caribische producties van de grond komen.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Alleen op Cuba en Puerto Rico zijn in de jaren 70 en 80 al filmmakers actief en ontwikkelt de film zich vooral als een lokale, inheemse kunstvorm.

Verder zijn geld en politiek klimaat een probleem voor filmproductie.
De ontwikkeling van de Caribische filmindustrie gaat hand in hand met het vernieuwende denken over een eigen identiteit en de vragen die de Caribische diaspora oproept.

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Begin 20e eeuw komen films via Mexico naar Cuba.
Dan is daar al veel aandacht voor film en tv.

Voor de revolutie in 1959 zijn er al 80 volwaardige films geproduceerd, melodrama’s. Vele beroemde acteurs uit Amerika komen naar Cuba.
Na de revolutie ‘de gouden eeuw’ van de Cubaanse cinema, het wordt ingezet voor het communistisch ideaal.
Cubaanse jongeren groeien op met Elpidio Valdés. De Cubaanse cinema staat voor anti-imperialisme en revolutie. 

Slide 40 - Tekstslide