In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Past Simple
Slide 1 - Tekstslide
Verleden tijd?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Video
TO BE
PRESENT
I am
you are
he/she/it is
we are
you are
they are
TO BE
PAST
I was
you were
he/she/it was
we were
you were
they were
Slide 4 - Tekstslide
PAST SIMPLE
VERLEDEN TIJD
YESTERDAY, LAST NIGHT, WHEN I WAS 6, A COUPLE OF DAYS AGO, WHEN ..., ETC
STAM + ED BIJ REGELMATIGE WERKWOORDEN:
I WALKED
HE / SHE / IT WALKED
WE / YOU / THEY WALKED
Slide 5 - Tekstslide
Maak een BEVESTIGENDE zin in de verleden tijd.
Slide 6 - Open vraag
VRAGEND EN ONTKENNEND
DID / DIDN'T + STAM (= WERKWOORD ZONDER -ED)
DID I WALK? I DIDN'T WALK DID YOU WALK? YOU DIDN'T WALK
DID HE WALK? HE DIDN'T WALK
DID SHE WALK? SHE DIDN'T WALK
DID WE WALK? WE DIDN'T WALK
DID THEY WALK? THEY DIDN'T WALK
Slide 7 - Tekstslide
Maak een VRAGENDE zin in de verleden tijd.
Slide 8 - Open vraag
Maak een ONTKENNENDE zin in de verleden tijd.
Slide 9 - Open vraag
MIJN VRIENDEN WAREN OP TIJD
Slide 10 - Woordweb
JACK WAS BOOS OP ZIJN MOEDER
Slide 11 - Woordweb
JIJ WAS NIET AARDIG GISTEREN
Slide 12 - Woordweb
Naast regelmatige werkwoorden heb je ook onregelmatige werkwoorden. Deze werkwoorden hebben een eigen vorm en krijgen dus niet standaard -ED achter de stam.
Bijvoorbeeld:
BUY wordt BOUGHT
GO wordt WENT
FREEZE wordt FROZE
Je moet deze onregelmatige werkwoorden uit je hoofd leren! Je vindt ze op Quizlet of in je TB op pagina's 141 t/m 143.
Slide 13 - Tekstslide
Hoe maak je de past simple?
A
Am / is / are + werkwoord met -ing
B
Werkwoord + ED
C
Have / has + voltooid deelwoord
D
Stam + s bij he / she / it
Slide 14 - Quizvraag
Welke zin staat in de Past Simple?
A
I walk to school every day.
B
Rabbits can't sing very well.
C
My mother did the washing up last night.
D
They don't ever talk to each other.
Slide 15 - Quizvraag
Welke zin staat in de Past Simple?
A
I love to cycle to school.
B
We often go to church.
C
They haven't seen him yet.
D
I didn't hear him come in.
Slide 16 - Quizvraag
Vul de juiste vorm in: My friends and I ___ at the movies yesterday.
A
are
B
was
C
were
D
am
Slide 17 - Quizvraag
Vul de juiste vorm in. Rory _____ at the playground yesterday.
A
is
B
are
C
was
D
were
Slide 18 - Quizvraag
Vul de juiste vorm in. My friends and I _____ to an amusement park a week ago.
A
goed
B
wented
C
gone
D
went
Slide 19 - Quizvraag
Vul de juiste vorm in. My sister _____ very hard for the test.
A
studyd
B
studied
C
studies
D
studys
Slide 20 - Quizvraag
Vul de juiste vorm in. You _____ to watch Sesame Street when you were little, right?
A
like
B
likes
C
liked
D
likeed
Slide 21 - Quizvraag
Vul de juiste vorm in. Sandy _____ a lot of clothes last week.
A
bought
B
buyed
C
boughted
D
buys
Slide 22 - Quizvraag
Vul de juiste vorm in. Their friends _____ go to the mall.
A
don't
B
didn't
C
doesn't
D
go not
Slide 23 - Quizvraag
Vul de juiste vorm in: ___ Jake ___ a car last week?