5. Aanpassingen bij dieren

Aanpassingen bij dieren
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Aanpassingen bij dieren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt beschrijven hoe dieren zijn aangepast aan de biotoop waarin ze leven.

Slide 2 - Tekstslide

Waterdieren
* Aanpassingen bij waterdieren om de weerstand van het water zo klein mogelijk te maken:
* Gestroomlijnd lichaam
* Bij vissen zijn de schubben van de huis bedekt met een laag slijm

Slide 3 - Tekstslide

Landzoogdieren

Slide 4 - Tekstslide

* Zoolgangers leven op een zachte ondergrond
* Hoefgangers leven op een harde ondergrond
* Dieren die in een koude omgeving leven hebben bijvoorbeeld een dikke vacht, kleine oren. Zo houden ze meer warmte vast.
* Dieren in een warme omgeving geven juist meer warmte af (grote oren, neus, dunne vacht)

Slide 5 - Tekstslide

Poolvos & Woestijnvos

Slide 6 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Opdracht 35, 36, 37, 40, 41


Slide 7 - Tekstslide

Wat weet je nog?
Eerst opdracht 35, 36, 37, 40, 41 bespreken



Slide 8 - Tekstslide

Welk dier is een
teenganger
A
Mens
B
Beer
C
Kat
D
Paard

Slide 9 - Quizvraag

Waterdieren hebben een .............
skelet dan landdieren van gelijke grootte.
A
Lichter
B
Zwaarder

Slide 10 - Quizvraag

Welk dier is het beste aangepast aan de kou en aan welk kenmerk kun je dit zien?

Slide 11 - Open vraag

Waarmee komt de poot van een vogel het meest overeen?
A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Hoefganger

Slide 12 - Quizvraag

Welk dier heeft de meest gestroomlijnde vorm?

Slide 13 - Open vraag

Aanpassingen bij vogels

Slide 14 - Tekstslide

Verschillende soorten snavels

Slide 15 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Maak opdracht 38, 39, 42, 43 en 44


Slide 16 - Tekstslide