4H Economie par. 9.2

Checklist par. 9.1 vraag 12
GO = ...(1)
MO = ...(2)
A
1 40 2 40
B
1 40 2 40q
C
1 40q 2 40
D
1 40q 2 40q
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Checklist par. 9.1 vraag 12
GO = ...(1)
MO = ...(2)
A
1 40 2 40
B
1 40 2 40q
C
1 40q 2 40
D
1 40q 2 40q

Slide 1 - Quizvraag

Checklist par. 9.2 vraag 18
Welke formule is juist?
A
Wig = Brutoloon - Nettoloon
B
Wig = Loonkosten - Brutoloon
C
Wig = Loonkosten - Nettoloon
D
Wig = Loonkosten + Nettoloon

Slide 2 - Quizvraag

Checklist par. 9.2 vraag 20
Wat is een goed antwoord?
A
Grondstoffen
B
Rente
C
Verzekering
D
Lonen

Slide 3 - Quizvraag

Een ICT bedrijf is gestart in 2019 en we hebben de volgende financiële informatie:
In 2019 was de omzet € 300.000,- en de kosten waren € 244.000,-. In 2019 kochten ze 5 computers voor de werknemers voor in totaal € 12.000,-.
In 2020 steeg de omzet naar € 320.000,- en de kosten naar € 268.000,-.
Voor 2021 verwachten ze dat de omzet daalt naar € 270.000,- en dat de kosten nog steeds € 268.000,- zullen zijn.
In 2022 zullen ze nieuwe computers kopen voor de werknemers
Hoogste winst in ... 

Slide 4 - Tekstslide

In 2019 was de omzet € 300.000,- en de kosten waren € 244.000,-. In 2019 kochten ze 5 computers voor de werknemers voor in totaal € 12.000,-.
In 2020 steeg de omzet naar € 320.000,- en de kosten naar € 268.000,-.
Voor 2021 verwachten ze dat de omzet daalt naar € 270.000,- en dat de kosten nog steeds € 268.000,- zullen zijn.
In 2022 zullen ze nieuwe computers kopen voor de werknemers
Hoogste winst in ...
A
2019
B
2020
C
2021

Slide 5 - Quizvraag

Opdracht
We kopen de computers in 2019, maar het is niet eerlijk om te zeggen dat de € 12.000,- volledig bij 2019 hoort.
We moeten de kosten verdelen over de levensduur van de computers en dat is 3 jaar.
Dus niet € 12.000,- in 2019 en € 0,- in 2020 en 2021, maar 
12.000 / 3 = € 4.000,- Afschrijvingskosten in 2019,2020 en 2021

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht
Resultaat 2019 = 300.000 - 244.000 - 4.000 = € 52.000,-

Resultaat 2020 = 320.000 - 268.000 - 4.000 = € 48.000,-

Resultaat 2021 = 270.000 = 268.000 - 4.000 = - € 2.000,-

Slide 7 - Tekstslide

Afschrijving
Vaste Activa dalen in waarde door de jaren heen
De kosten van de vaste activa worden verdeeld over de jaren van de levensduur

                                                    Aanschafwaarde - Restwaarde
Afschrijving per jaar = -------------------------------------
                                                   Levensduur


Slide 8 - Tekstslide

Afschrijving
Een machine wordt gekocht op 1/1/2019 voor € 90.000,-. De levensduur wordt geschat op 9 jaar en we verwachten om € 18.000,- voor de oude machine te krijgen als we die op 1/1/2028 verkopen.

Wat is de boekwaarde van de machine op 31/12/2020?

Slide 9 - Tekstslide

Een machine wordt gekocht op 1/1/2019 voor € 90.000,-. De levensduur wordt geschat op 9 jaar en we verwachten om € 18.000,- voor de oude machine te krijgen als we die op 1/1/2028 verkopen.
Wat is de boekwaarde van de machine op 31/12/2020?
A
€ 70.000,-
B
€ 74.000,-
C
€ 80.000,-
D
€ 82.000,-

Slide 10 - Quizvraag

Opdracht
Afschrijving = ( 90.000 - 18.000 ) / 9 = 8.000

Boekwaarde = 90.000 - 2 x 8.000 = € 74.000,-

Slide 11 - Tekstslide

Aflossen en Rente
Aflossen = deel lening tussentijds terugbetalen
schuldrest wordt kleiner

Vb: Lening van € 360.000,- in 30 jaar lineair terugbetalen elk jaar op 31 december. Aflossing per jaar is € 12.000,-.

Slide 12 - Tekstslide

360.000, 4%, 30 jaar
Rente jaar 1 = 360.000 x 0,04 x 1 = 14.400

Rente jaar 2 = 348.000 x 0,04 x 1 = 13.920

Slide 13 - Tekstslide

360.000, 4%, 30 jaar
Hoeveel is de rente in jaar 20?
A
€ 4.800
B
€ 5.280

Slide 14 - Quizvraag

Opdracht
Schuldrest begin jaar 20 = 360.000 - 19 x 12.000 = 132.000

Rente = 132.000 x 0,04 x 1 = € 5.280

Slide 15 - Tekstslide

Constant <-> Variabel
Variabele kosten veranderen als de geproduceerde hoeveelheid verandert

Constante kosten zijn onafhankelijk van de geproduceerde hoeveelheid

Slide 16 - Tekstslide

variabele kosten
constante kosten
inkoopwaarde van de omzet
huurkosten
afschrijvingskosten
loonkosten uitzendkrachten
interestkosten
loonkosten directeur

Slide 17 - Sleepvraag

Hw.
Checklist par. 9.3

Slide 18 - Tekstslide