In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 2 Water
Slide 1 - Tekstslide
Moleculen en atomen
Hoofdstuk 2 WATER
Paragraaf 2.3 Veranderen van fase TEST
Slide 2 - Tekstslide
Fase
Driehoek
verdampen
condenseren
stollen
smelten
rijpen
vervluchtigen
/ sublimeren
Slide 3 - Sleepvraag
Welke fase? Sleep naar het juiste vak
Vast
Vloeibaar
Gas
rijp
sneeuw
waterdamp
mist
grondwater
gletsjer
wolk
oppervlaktewater
hagel
Slide 4 - Sleepvraag
Wat gebeurt er met de snelheid van de moleculen wanneer een stof verwarmd wordt?
A
Die blijft gelijk
B
Die neemt toe
C
Die neemt af
D
Dat verschilt per keer
Slide 5 - Quizvraag
Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren
Slide 6 - Quizvraag
Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren
Slide 7 - Quizvraag
Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren
Slide 8 - Quizvraag
Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren
Slide 9 - Quizvraag
Welke faseovergang zie je in het plaatje?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Sublimeren
D
Koken
Slide 10 - Quizvraag
Een stof die stolt gaat van ...
A
gas → vast
B
vast → gas
C
vloeibaar → gas
D
vloeibaar → vast
Slide 11 - Quizvraag
Een stof die vervluchtigd gaat van ...
A
gas → vast
B
vast → gas
C
vloeibaar → gas
D
vloeibaar → vast
Slide 12 - Quizvraag
Een stof die condenseert gaat van ...
A
gas → vast
B
vast → gas
C
gas → vloeibaar
D
vloeibaar → vast
Slide 13 - Quizvraag
Een stof die smelt gaat van ...
A
gas → vast
B
vast → gas
C
gas → vloeibaar
D
vast → vloeibaar
Slide 14 - Quizvraag
Hoe heet de faseovergang van gasfase naar de vloeibare fase?
A
stollen
B
rijpen
C
condenseren
D
sublimeren
Slide 15 - Quizvraag
De was droogt ook als het vriest. Welke faseovergang heeft er plaatsgevonden?
A
stollen
B
verdampen
C
smelten
D
vervluchtigen
Slide 16 - Quizvraag
Door welke faseovergang is dit ijs ontstaan?
A
rijpen
B
bevriezen
C
smelten
D
condenseren
Slide 17 - Quizvraag
Welke faseovergang zie je hier
A
dooien
B
bevriezen
C
condenseren
D
smelten
Slide 18 - Quizvraag
Welke fase heeft water als het mistig is?
A
vast
B
gas
C
vloeibaar
Slide 19 - Quizvraag
Je ziet een ketel met kokend water. Op de foto is bij A niets te zien. Bij B zie je een wolkje verschijnen. Welke fase heeft het water bij A.
A
vast
B
vloeibaar
C
gasvormig
D
condens
Slide 20 - Quizvraag
Je ziet een ketel met kokend water. Op de foto is bij A niets te zien. Bij B zie je een wolkje verschijnen. Welke fase heeft het water bij B.
A
vast
B
vloeibaar
C
gasvormig
D
condens
Slide 21 - Quizvraag
Je ziet een ketel met kokend water. Op de foto is bij A niets te zien. Bij B zie je een wolkje verschijnen. Welke fase heeft het water bij B.
A
vast
B
vloeibaar
C
gasvormig
D
condens
Slide 22 - Quizvraag
Je ziet een ketel met kokend water. Op de foto is bij A niets te zien. Bij B zie je een wolkje verschijnen. Leg uit waarom dit wolkje pas bij B verschijnt.
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Video
00:29
Als het regent sta je onder je paraplu. Het water dat op je paraplu valt is in de ......................... fase.
A
vaste
B
gas
C
vloeibare
D
smelten
Slide 25 - Quizvraag
00:37
"Verdamping komt eraan..." omdat de moleculen.................
A
steeds sneller
gaan bewegen
B
steeds langzamer
gaan bewegen
C
elkaar steeds
harder aantrekken
D
steeds groter worden
Slide 26 - Quizvraag
00:44
De damp koelt weer af. Er ontstaat een wolk. Welke fase-overgang heeft er plaatsgevonden?
A
verdampen
B
condenseren
C
stollen
D
smelten
Slide 27 - Quizvraag
01:24
Als het druppeltje gaat vliegen, in welke fase is het water dan?
A
vast
B
gas
C
vloeibaar
D
verdampen
Slide 28 - Quizvraag
Sleep de fase en faseovergang naar de juiste plek.