2H6 - H2 leven van Jezus

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent 'Evangelie'?
A
Slecht nieuws
B
Verhaal van Jezus
C
Goede boodschap
D
Verhaal over engelen

Slide 6 - Quizvraag

Wie is geen schrijver van een Evangelie?
A
Marcus
B
Lucas
C
Johannes
D
Paulus

Slide 7 - Quizvraag

Opdracht 4 - Hoe zullen de mensen Jezus noemen volgens Jesaja?
A
Koning van de vrede
B
Sterke God
C
Schattig baby'tje
D
Zoon van God

Slide 8 - Quizvraag

Opdracht 4 - Waar zal Jezus volgens Micha worden geboren?

Slide 9 - Open vraag

Wat is een protectoraat?
A
Een bezet gebied
B
Een plaatsvervanger
C
Een duur horloge
D
Een Romeinse keizer

Slide 10 - Quizvraag

Wie was er vazalkoning in Israël toen Jezus werd geboren?
A
Augustus
B
Herodes
C
Antipas
D
Herodias

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht 6 - noem 1 ding dat anders zou zijn als Nederland een bezet land zou zijn.

Slide 12 - Open vraag

Opdracht 7 - wat doet koning Herodes als hij hoort over de geboorte van Jezus?
A
Hij laat een duur cadeau ontwerpen
B
Hij laat het overal vertellen
C
Hij gaat op kraambezoek
D
Hij laat alle kleine jongens in Bethlehem vermoorden

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Geboorte van Jezus

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat betekent de naam 'Jezus'?
A
Zoon van God
B
God redt
C
Gezalfde
D
Bijzonder kind

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent 'Messias'?
A
God redt
B
redder
C
gezalfde
D
leider

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent 'Christus'?
A
Redder
B
Messias
C
Heer
D
Gezalfde

Slide 20 - Quizvraag

Jezus is voor christenen de zoon van God, maar voor moslims is hij een profeet zijn en dan heet Hij Isa.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent Immanuël?
A
God redt
B
God leeft
C
God met ons
D
God regeert

Slide 22 - Quizvraag

Hoe noemt Jezus zichzelf?
A
De redder van de wereld
B
Het licht van de wereld
C
De genezer van de wereld
D
De profeet van de wereld

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Hoe oud was Maria ongeveer toen ze zwanger werd
A
rond 23 jaar oud
B
rond de 30 jaar oud
C
rond 14 jaar oud
D
rond de 27 jaar oud

Slide 26 - Quizvraag


Toen Jozef ontdekte dat Maria zwanger was
A
Besloot hij met haar te trouwen.
B
Wilde hij de verloving uitmaken.
C
Stuurde hij Maria een tijdje elders.
D
Verscheen hem een engel die zei dat hij naar Egypte moest gaan.

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Waarom is het zo bijzonder dat de herders worden uitgenodigd voor het feestje?
A
Ze moesten bij de schapen blijven
B
Mensen vonden hen onbetrouwbaar
C
Ze waren geen familie
D
Ze kwamen midden in de nacht

Slide 29 - Quizvraag

Waarom is het zo bijzonder dat de herders worden uitgenodigd voor het feestje?
A
Ze werden midden in de nacht uitgenodigd
B
Ze waren buitenbeentjes
C
Ze waren geen familie
D
Wie moest er dan op hun schapen passen?

Slide 30 - Quizvraag

Waarom is het zo bijzonder dat de herders worden uitgenodigd voor het feestje?
A
Ze moesten eigenlijk werken
B
Ze waren buitenbeentjes
C
Ze waren geen familie
D
Ze krijgen de uitnodiging midden in de nacht

Slide 31 - Quizvraag

Waarom is het zo bijzonder dat de herders worden uitgenodigd voor het feestje?
A
Ze moesten eigenlijk werken
B
Ze waren buitenbeentjes
C
Ze waren geen familie
D
Ze krijgen de uitnodiging midden in de nacht

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Wat waren de "wijzen" voor mensen?
A
Mannen met een universitaire graad
B
Astrologen
C
Oosterse koningen

Slide 35 - Quizvraag

Hoe vonden de wijzen de weg naar de stal?
A
door de kerstverlichting
B
door een ster
C
doordat iemand de weg wees
D
omdat de profeten het hadden voorgezegd

Slide 36 - Quizvraag

Wat brachten de wijzen uit het oosten?
A
Goud, wierook en mirre
B
Goud, zilver en brons
C
Goud, olie en mirre
D
Goud, zilver en wierook

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

De adventstijd is voor christenen de aanloop tijd naar kerst. Hoe lang duurt deze periode?
A
4 dagen
B
4 weken
C
2 dagen
D
2 weken

Slide 39 - Quizvraag

Wat betekent het woord
'Advent'?
A
Komst
B
Kaarsen
C
Aftellen
D
Licht

Slide 40 - Quizvraag

Als er drie kaarsen branden tijdens Advent. Hoeveel zondagen is het dan nog tot kerst?
A
4 zondagen
B
3 zondagen
C
2 zondagen
D
1 zondag

Slide 41 - Quizvraag

Slide 42 - Tekstslide