Deviant op weg naar 1F thema 5 spelling&grammatica deel 1

Nederlands
Thema 5 hoofstuk 2

Spelling en grammatica
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Thema 5 hoofstuk 2

Spelling en grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Doelen: 
Aan het einde van deze les:

Weet je wat een werkwoord is en kun je dit in de zin vinden.

Weet je wat tegenwoordige tijd is.
Weet je wat verleden tijd is.
Kun je dit in een zin herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze woordsoorten ken je al
1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Sleep het woord naar de juiste woordsoort
De
handschoen
was
nat.
blauwe
lidwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord
Bijvoeglijk
naamwoord

Slide 4 - Sleepvraag

Werkwoorden
Wat zijn het ook al weer?
Tegenwoordige tijd
Verleden tijd

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Tegenwoordige tijd 
Een werkwoord in de tegenwoordige tijd geeft aan wat iets of iemand nu doet of wat er nu gebeurt. 

Joshua ligt in het ziekenhuis. 
De appels glimmen in het zonlicht. 

Wie kan er een zin maken met iets wat er nu gebeurt?

Slide 7 - Tekstslide

Verleden tijd 
Een werkwoord in de verleden tijd geeft aan wat iets of iemand al heeft gedaan of wat er al gebeurd is. Dat kan heel lang geleden zijn, maar ook een minuut.

Joshua lag in het ziekenhuis. 
De appels glommen in het zonlicht. 
Wie kan er een zin maken in de verleden tijd? 

Slide 8 - Tekstslide

We gaan oefenen
Licht blauw : tegenwoordige tijd (TT)

Donkerblauw: verleden tijd (VT)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Evaluatie
Hoe kun je een werkwoord vinden?

Slide 15 - Tekstslide

Maken
Studiemeter: via vooraf: thema 5: spelling grammatica

Ben je klaar?
Ga verder waar je vorige keer gebleven bent.

Slide 16 - Tekstslide