les 23, do 15 dec

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
- MO (15 min)
- corriger les devoirs (10 min)
- grammaire H (15 min)
- écouter ex. 27AC (10 min)

les devoirs:
- faire: ex. 30CD, 31ACD
- apprendre: voca EF (MO)
Stof toetsweek:

- chapitre 1: grammaire D, H
- Chapitre 2: voca ABEF, alle phrases-clés, grammaire D, grammaire H

Slide 2 - Tekstslide

Grammaire H
regelmatige werkwoorden op -er 
+
het onderwerp vervangen

Slide 3 - Tekstslide

Regelmatige ww'en op -er
- hoe vervoeg je regelmatige werkwoorden op -er?

- regel = heel ww - er + uitgangen.

Donc....:
1. Je pakt het hele ww (exemple: danser)
2. haal "er" eraf. (dans) = de stam
3. voeg de uitgangen toe. 

danser --> dans

je danse
tu danses
il/elle/on danse
nous dansons
vous dansez
ils/elles dansent

Slide 4 - Tekstslide

Wat doe je bij de "je" als het werkwoord met een stomme h/klinker begint????

Slide 5 - Tekstslide

Je verandert dan naar j'

exemple: 
je + aime = j'aime

Slide 6 - Tekstslide

Onderwerp vervangen

Slide 7 - Tekstslide

- Personen/dingen kan je vervangen door "il/elle/ils/elles."
exemple:
Nora dit "bonjour". -> Elle dit "bonjour"
Le château est grand -> il est grand.
- Wanneer gebruik je welke vorm?

Slide 8 - Tekstslide

Très bien!
- is het onderwerp mannelijk enkelvoud? --> il
- is het onderwerp vrouwelijk enkelvoud? --> elle
- is het onderwerp mannelijk meervoud? --> ils
- is het onderwerp vrouwelijk meervoud? --> elles

- Gaat het over een groep meisjes, waar minstens 1 jongen tussen zit? --> mannelijke vorm meervoud, donc: ils

exemple:
Claire, Paula, Julia et Bart sont grands. --> Ils sont grands.

Slide 9 - Tekstslide

résumé???

Slide 10 - Tekstslide

deel 1: ww vervoegen. na de pijl: ow vervangen door il/elle/ils/elles
1. Bart ______(donner) le stylo... --> _______ le stylo
2. Mouad _______(travailler) beaucoup. --> _______ beaucoup
3. Les filles _______(adorer) ce garçon. --> _____ ce garçon.
 

Slide 11 - Tekstslide