Spasticiteit

Behandeling van cerebrale en/of spinale spasticiteit


Stephan Luiting en Charlotte Bogaard
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneeskundeWOStudiejaar 6

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Behandeling van cerebrale en/of spinale spasticiteit


Stephan Luiting en Charlotte Bogaard

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij spasticiteit?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Inhoud
  • Definitie
  • De getallen
  • Doel behandeling
  • Voorkomen van spasticiteit-verhogende factoren
  • Opties behandeling
  • Take home

Slide 4 - Tekstslide

Definitie
Een motorische stoornis, gekenmerkt door een snelheidsafhankelijke toename van de tonische strekreflexen (‘spiertonus’) met verhoogde peesreflexen, als gevolg van verhoogde prikkelbaarheid van de strekreflex, als een van de uitingen van een laesie van de piramidebaan.

Slide 5 - Tekstslide

Verschillen
Rigiditeit: tandradfenomeen wordt gevoeld over het hele bewegingstraject, geen snelheidsafhankelijke component
Dystonie: er is net als bij spasticiteit sprake van aanhoudende onwillekeurige spieractiviteit, maar deze is nooit snelheidsafhankelijk en vaak toenemend bij correctie van standsafwijkingen

N.B. beide extrapiramidaal!


Slide 6 - Tekstslide

Hoe vaak komt spasticiteit voor bij onderstaande aandoeningen?
Dwarslaesie
CVA
MS
40%
70%
80%

Slide 7 - Sleepvraag

De getallen - een schatting
  • 40% CVA
  • 70% dwarslaesie
  • 80% MS

Slide 8 - Tekstslide

Doel behandeling
Doel: spieren verslappen

Potentiële problemen:
Dwangstanden (zorgproblematiek)
Pijn
Mobiliseren wordt probleem
Slaapproblemen

Slide 9 - Tekstslide

Voordat je gaat behandelen, moet je eerst zorgen dat er geen spasticiteit-verhogende factoren aanwezig zijn. Noem een somatische factor.

Slide 10 - Open vraag

Spasticiteit-verhogende factoren
  • Somatisch
  • Psychologisch
  • Omgeving

Slide 11 - Tekstslide

Behandelingsopties
  • Intrathecale baclofen
  • Fenol
  • Botox (niet: toediening!!)
  • Orale spasmolytica
  • Conservatief: oefentherapie

Opdracht: in groepjes van 2 bedenk je 2-3 vragen (open/meerkeuze) die betrekking hebben op de stof en die je nader kunt toelichten. Bij voorkeur betrekking hebbend op aanbeveling/indicatie. 25 min.


Slide 12 - Tekstslide

Stelling I: spierversterkende oefentherapie dan wel excessief oefenen werkt tonusverhogend en daarmee geeft het aanleiding tot progressieve spasticiteitstoename.
Stelling II: oefentherapie wordt aanbevolen wanneer een op functieverbetering gerichte behandeling wordt gegeven, bijvoorbeeld middels botulinetoxine injecties.
A
Stelling I is juist, stelling II is onjuist
B
Stelling I en II zijn juist
C
Stelling I is onjuist, stelling II is juist
D
Stelling I en II zijn onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Take home
  • Onderbelicht probleem, veel onderbehandeling (2018: 36%)!
  • Symptoombestrijding, ook voorkomen complicaties
  • Denk ook aan de revalidatiearts
  • Raadpleeg de richtlijn voor verschillende meetmethoden ter evaluatie
  • Inventariseer voorafgaand aan behandeling de hulpvraag bij verschillende partijen!

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide