3M par 1.3 Je inkomsten en uitgaven

Welkom  
economen!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom  
economen!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Bespreken huiswerk 1.2
  • Instructie 1.3
  • Maken opdrachten 1.3
  • Rekenvaardigheid
  • Af maken opdrachten 1.3

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 5 in je boek

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat is een doelgroep?
Een doelgroep is een groep consumenten op wie een producent zich richt. ​

Omdat jongeren samen veel geld te besteden hebben, vormen ze een belangrijke doelgroep.
Doelgroep
Groep mensen met dezelfde kenmerken
Marktonderzoek
De producent of verkoper kan er achter komen wat zijn doelgroep wil en maakt daar producten voor.

Zo richt de producent/verkoper zich beter op zijn doelgroep.

Slide 5 - Tekstslide

1. Maak op blz. 28 opdracht 8-11-13

Wat vond jij van de lesstof?
<- lastig 
 of 
makkelijk ->
1. Maak op blz. 30 opdracht 6-7-8

Huiswerk
Iedereen: maak vanaf blz. 14 opdracht: 
2-3-5-6-8-9-11

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide



1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
1.2 Hoe word je beïnvloed
1.3 Je inkomsten en uitgaven
1.4 Wordt alles duurder? 
Hoofdstuk 1 Hoe welvarend ben jij?

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoelen par 1.3
1) Je kunt uit een begroting conclusies trekken.
2) Je kunt drie soorten inkomens onderscheiden.
3) Je kunt de gezinsuitgaven in drie groepen indelen. 
4) Je kunt bedragen omrekenen van maand naar week en omgekeerd.
5) Je kunt een reservering berekenen.

Slide 9 - Tekstslide

1.2 Hoe word jij beïnvloed?
Productbeleid

  • A-merk 
  • Een algemeen bekend merk, heeft een goede naam en straalt kwaliteit uit
  • B-merk
  • een minder bekend merk en goedkoper. De kwaliteit hoeft niet minder te zijn dan van een A-merk.
  • Huismerk
  • Zitten tussen de A- en B-merken en zijn alleen bij bepaalde winkelketens te koop.
Blz 16
9

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

1.3 Je inkomsten en uitgaven 

Slide 12 - Tekstslide

Van maand naar week en omgekeerd

Slide 13 - Tekstslide

Van maand naar week en omgekeerd
Voorbeeld:
Een docent op het Maaswaal College verdiend gemiddeld € 4.393 per maand. Hoeveel is dit per week?


Slide 14 - Tekstslide

Van maand naar week en omgekeerd
Voorbeeld:
Een docent op het Maaswaal College verdiend gemiddeld € 4.393 per maand. Hoeveel is dit per week?

Voorbeeld:
Een vakkenvuller bij de AH verdiend gemiddeld € 45 per week. Hoeveel is dit per maand?

Slide 15 - Tekstslide

1.3 Je inkomsten en uitgaven
  • Nibud
  • Budgetteren
  • Het op elkaar afstemmen van je inkomsten en uitgaven
  • Begroting
  • Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

1.3 Je inkomsten en uitgaven
Inkomsten
€    
Uitgaven
€   
Loon
1.250
Boodschappen
400
Huurtoeslag
340
Huur
1.050
Rente
5
Kleding
125
Totaal
€ 1.595
Totaal
€ 1.575
Soorten inkomens:
  • Inkomen uit arbeid
  • Overdrachtsinkomen
  • Inkomen uit bezit
  • Inkomen in natura (niet in geld, maar met goederen of diensten)

Slide 18 - Tekstslide

1.3 Je inkomsten en uitgaven
Inkomsten
€    
Uitgaven
€   
Loon
1.250
Boodschappen
400
Huurtoeslag
340
Huur
1.050
Rente
5
Kleding
125
Totaal
€ 1.595
Totaal
€ 1.575
  • Soorten Uitgaven:
  • Dagelijkse uitgaven
  • Vaste lasten
  • Incidentele uitgaven

Slide 19 - Tekstslide

1.3 Je inkomsten en uitgaven
Inkomsten
€    
Uitgaven
€   
Loon
1.250
Boodschappen
400
Huurtoeslag
340
Huur
1.050
Rente
5
Kleding
125
Totaal
€ 1.595
Totaal
€ 1.575

Slide 20 - Tekstslide

1.3 Je inkomsten en uitgaven
Inkomsten
€    
Uitgaven
€   
Loon
1.250
Boodschappen
400
Huurtoeslag
340
Huur
1.050
Rente
5
Kleding
125
Totaal
€ 1.595
Totaal
€ 1.575
Overschot €20

Slide 21 - Tekstslide

1.3 Je inkomsten en uitgaven
Inkomsten
€    
Uitgaven
€   
Loon
1.250
Boodschappen
450
Huurtoeslag
340
Huur
1.050
Rente
5
Kleding
125
Totaal
€ 1.595
Totaal
€ 1.625

Slide 22 - Tekstslide

1.3 Je inkomsten en uitgaven
Inkomsten
€    
Uitgaven
€   
Loon
1.250
Boodschappen
450
Huurtoeslag
340
Huur
1.050
Rente
5
Kleding
125
Totaal
€ 1.595
Totaal
€ 1.625
Tekort € 30

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

1.3 Je inkomsten en uitgaven
Voor de incidentele uitgaven kun je het beste geld reserveren
  • Geld opzij zetten waarvan je later bepaalde uitgaven kunt betalen


Slide 25 - Tekstslide

1.3 Je inkomsten en uitgaven
Voor de incidentele uitgaven kun je het beste geld reserveren
  • Geld opzij zetten waarvan je later bepaalde uitgaven kunt betalen

Formule: 
Benodigd bedrag : aantal maanden = reservering 

Slide 26 - Tekstslide

1.3 Je inkomsten en uitgaven
Formule: 
Benodigd bedrag : aantal maanden = reservering 


Voorbeeld:
Sophie wil over twee jaar een scooter van € 1.800 kopen.
Hoeveel moet ze per maand reserveren?

Slide 27 - Tekstslide

1. Maak op blz. 29 opdracht 16-17-20

Wat vond jij van de lesstof?
<- lastig 
 of 
makkelijk ->
1. Maak op blz. 31 opdracht 9-10-11

Aan het (huis)werk!!
Iedereen: maak vanaf blz. 18 opdracht: 
3 t/m 7 + 9 t/m 11

timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Paragraaf 1.3
1) Je kunt uit een begroting conclusies trekken.
2) Je kunt drie soorten inkomens onderscheiden.
3) Je kunt de gezinsuitgaven in drie groepen indelen. 
4) Je kunt bedragen omrekenen van maand naar week en omgekeerd.
5) Je kunt een reservering berekenen.

Slide 29 - Tekstslide