Examen 2022 1e tijdvak

       Examen 2022 eerste tijdvak
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

       Examen 2022 eerste tijdvak

Slide 1 - Tekstslide

Wat neem je mee naar het examen?
Let op:
Bij meerkeuze vragen maar 1 antwoord goed
Geld twee cijfers achter de komma
Berekeningen altijd opschrijven
Kijk op hoeveel decimaal je moet afronden
Als er om een uitleg wordt gevraagd deze opschrijven 

Slide 2 - Tekstslide

1. 

2. Wat is de vraag?
Wat moet je nu berekenen?
       
 Hoe krijg je een antwoord op
de vraag?
1
Wanneer wilde ze het eerst kopen?
2
Wanneer gaan ze dan consumeren?
3
Als de inflatie hoger is dan de rente wat gebeurd er dan.
Hoeveel winst hebben ze gemaakt met het kopen van de aandelen.
Hoeveel aandelen hebben ze van het spaargeld kunnen kopen?
Hoeveel  euro winst per aandeel?
Hoeveel aandelen hebben ze gekocht?
Hoeveel winst hebben ze dan?

Slide 3 - Tekstslide

3. Een echte leervraag. Boek bladzijde 112
4. Wat staat er in de bijlage?





Een zonnepaneel levert maar 90% op.
Hoeveel kWh levert dan 1 zonnepaneel op?

Slide 4 - Tekstslide

5. Er staat dat de prijs € 0,19 per kWh is en dat ze 2.673 kWh verbruiken. Hoeveel besparen ze dan?
6. Denk even logisch na, wanneer besparen ze geld door de zonnepanelen?
7. Wat is salderen?
€ 0,19 X 2.673 = € 507,87
De stroom die in de zomer teruggelevert wordt, wordt op jaarbasis verrekend met de stroom die je in de winter meer afneemt.
Wat is dan het gevolg voor de familie.

Slide 5 - Tekstslide

8. Als je het niet meer weet bekijk de video.



9. Ezelsbruggetje A=B en V=W
Aanbod = Beroepsbevolking
Vraag = Werkgelegenheid

Slide 6 - Tekstslide

10. Door de
informatie-
bron goed te
bekijken kom je
het antwoord te weten. Wat valt je op?
11. Waarom stijgt de winst als het bedrijf afvalstoffen gaat gebruiken? Wat hoeven ze dan niet te doen?
Indexcijfer loonkosten steeds hoger dan de omvang van de productie.
Wat moet er dan met de indexcijfers van de productie moeten gebeuren?

Slide 7 - Tekstslide

12. Woordenboek!!!!!
Wat is negatief? Wat is extern? Wat is effect?


13. Lees hier eerst goed wat de vraag is. Boek bladzijde 210.
Wat is een slecht, voor buiten het bedrijf gevolg van de chipproductie?
Ze hebben het in de opdracht over het transport maar de vraag is waarom mensen in andere EU landen mogen wonen en werken.

Slide 8 - Tekstslide

14. Gebruik de teksten boven opdracht 13. Wat kom je te weten?          Wat is dan het voordeel voor de Nederlandse werknemers?
15. Wat moet je berekenen?
16. EU en EMU, weet je het niet meer bekijk dan het filmpje op de vorige slide. EMU boek bladzijde 212
Wat moet je berekenen?
Hoeveel is 100%
15% is 13.350

Slide 9 - Tekstslide

17. Let op, bij goederen weten 
jullie wat export en import is.
Bij diensten vinden jullie dit lastig.
TIP: KIJK NAAR DE GELDSTROOM.
18.
19. Lees de vraag heel goed!
20. Leervraag 
1
Als je product duurder wordt verbetert of verslechtert je concurrentiepositie dan?
2
Als je duurder wordt verandert dan je exporthoeveelheid of je mporthoeveelheid?
De woorden doorberekend en berekent willen je op het verkeerde been zetten. Welk antwoord willen ze dan laten geven?
A .CBS
De vraag is berekent de economische gevolgen van de plannen.
Boek bladzijde 144.

Slide 10 - Tekstslide

21. Dit weet je!!! Ze proberen je alleen maar in verwarring te brengen. Boek bladzijde 104.
22. Welk bedrag van
het loonstrookje
gaat naar de overheid?
        Welke procentsom
                1 DECIMAAL
                 
Alleen de loonheffing. 
Pensioen gaat niet via de overheid, dat is de AOW en deze zit samen met de loonbelasting in de loonheffing.

Slide 11 - Tekstslide

23. Wat is werkgelegenheid? 
Wat gebeurt er als eerste stap als deze stijgt?
        En dan?

24. Wat is een risico als mensen zelf sparen?
Boek bladzijde 115.
4
Dat als ze geld nodig hebben het gespaarde geld gaan gebruiken.
Formuleer nu een antwoord.

Slide 12 - Tekstslide

25. Weet je het niet meer bekijk
de video of je boek bladzijde 112

26. Wat moet je 
eerst berekenen?
2e filmpje
Begint met markt en vraag en aanbod. Ook belangrijke examen stof. Wil je alleen het marktaandeel bekijken dan naar einde van het filmpje gaan.
Afzet
Aantal verkochte producten

Slide 13 - Tekstslide

25. Weet je het niet meer bekijk
de video of je boek bladzijde 109

26. Wat moet je 
eerst berekenen?
2e filmpje
Begint met markt en vraag en aanbod. Ook belangrijke examen stof. Wil je alleen het marktaandeel bekijken dan naar einde van het filmpje gaan.
Afzet
Aantal verkochte producten

Slide 14 - Tekstslide

Je moet eerst de afzet van de totale markt en de afzet van VOF Storm berekenen. Hoe doe je dat?
Nu moet je nog procenten gaan maken.
27. Wat was afzet?
       Waarom is deze
Bij Storm groter?



                    
Omzet delen door de verkoopprijs, dan heb je de afzet, het aantal verkochte producten.
Aantal verkochte producten.

Slide 15 - Tekstslide

28. Boek paragraaf 4.2 bladzijde 110 en verder. Een echte leervraag
29. Hoeveel aandelen zijn er en
hoeveel dividend uitkering is er?
Hoeveel is de uitkering per aandeel?
Hoeveel krijg je dan als je 280 aandelen hebt?

Slide 16 - Tekstslide

30. Je moet je financiele nadeel noemen voor 1 punt en de verklaring voor het 2e punt.
Welke kosten zouden ze kunnen krijgen als ze gaan verhuren? Wat kan er met de machine gebeuren?

Slide 17 - Tekstslide

31. 



Weet je het nog met de nullen? Zo niet klik op het vraagteken.
Hoe schrijf je $ 2.264,04 miljard?
Hoe schrijf je 1.324 miljoen?

$ 2.264.040.000.000
1.324.000.000

Slide 18 - Tekstslide

Hoeveel inkomen per hoofd van de wordt verdiend in de landbouw is de vraag.
LET OP: je moet de
 informatiebron gebruiken.
Inkomen uit landbouw  is 15%
Aantal mensen  werkzaam in landbouw is 50%.. Deze bedragen moet je eerst uitrekenen.

Slide 19 - Tekstslide

Nationaal inkomen in landbouw.
Aantal mensen werkzaam in de landbouw
Wat wordt dan het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking werkzaam in de landbouw?
32. Weet je het niet meer bekijk dan de volgende dia.

Slide 20 - Tekstslide

Vraag & aanbod
1. Vraag naar producten ↓       →      prijs ↓
                                                                                (bij gelijkblijvend aanbod)
2. Vraag naar producten ↑      →      prijs ↑
-----------------------------------------------------------------------
3. Aanbod van producten ↓   →       prijs ↑
                                                                                  (bij gelijkblijvende vraag)
4. Aanbod van producten ↑   →       prijs ↓

Slide 21 - Tekstslide

33. Hoeveel kilo appels moeten ze produceren om de omzet te halen.
Hoeveel liter water is er dan nodig?
Je bent nu nog niet klaar. Wat is de vraag

34. Denk logisch na, dit weet je.
35. Woordenboek, diversiteit.
De vraag is hoeveel water wordt er bespaard?

Slide 22 - Tekstslide

36. Weet je het niet meer kijk
dan naar de video. 
37. Weer het woordenboek,
Als je het niet weet kan je het
daar vinden. 
38. Met hoeveel procent is Jorgio zijn inkomen gestegen? Welke formule?

Slide 23 - Tekstslide

39 Lees goed. Bepaalde
 inkomens groep hetzelfde is.
Dus het kan niet de in de schijven
zitten.

Slide 24 - Tekstslide

40. Koopkracht, stijgt wat gaan mensen dan doen?
41.

42. Waardoor
wordt de lengte van 
de WW uitkering bepaald?  
Mensen gaan meer kopen.

Slide 25 - Tekstslide

43. Wat weet je over oudere mensen die werkloos zijn?
44. Precies doen wat er boven de opdracht staat.
45. Dit weet je, denk logisch na.

Worden ze snel aangenomen.
Hoe wordt de ww-uitkering bepaald?

Slide 26 - Tekstslide

Alles gemaakt en alles nog een keer doorgenomen?
Op naar een geslaagd resultaat.

Slide 27 - Tekstslide