Met een aanwijzend voornaamwoord (av) kun je iets of iemand aanwijzen.
deze keer, die docent, dit taartje, dat grapje
Slide 6 - Tekstslide
Aanwijzend voornaamwoord
Meestal gebruik je een aanwijzend voornaamwoord bijvoeglijk, het staat dan voor een zelfstandig naamwoord.
Voor een het-woord staat dit of dat:dit proefwerk, dat opstel.
Voor een de-woord staat deze of die: die hoek, deze vrouw, die scholen, deze opstellen.
Slide 7 - Tekstslide
Aanwijzend voornaamwoord
Dit, dat, die en deze kun je ook zelfstandig gebruiken. Er staat dan geen zelfstandig naamwoord achter. Het wijst terug naar iets wat eerder genoemd is.
Dat was leuk! Kun je dit nog een keertje doen?
Mooie sneakers, die wil ik ook! Je kunt deze wel van me overnemen, ze zijn mij te klein.
Slide 8 - Tekstslide
Aanwijzend voornaamwoord
Slide 9 - Tekstslide
Vragend voornaamwoord
Met een vragend voornaamwoord (vrv) vraag je naar een persoon of een ding.
Wie is dat? Wat is er gebeurd?
Welke landen horen bij Europa?
Slide 10 - Tekstslide
Vragend voornaamwoord
Er zijn vier vragende voornaamwoorden: wie, wat, welk(e) en wat voor (een).
Wie en wat kunnen zonder andere woorden een zinsdeel zijn.
Wie wil er nog een ijsje?
Wat moeten we leren voor Frans?
Slide 11 - Tekstslide
Vragend voornaamwoord
Er zijn vier vragende voornaamwoorden: wie, wat, welk(e) en wat voor (een).
Welk(e) en wat voor (een) horen meestal bij een zelfstandig naamwoord:
Ik ben benieuwd welke artiest jij goed vindt.
Wat voor (een) pizza wil je?
Slide 12 - Tekstslide
Vragend voornaamwoord
Slide 13 - Tekstslide
Welke woordsoorten ken je nu?
1. Lidwoord
2. Bijvoeglijk naamwoord
3. Zelfstandig naamwoord
4. Voorzetsel
5. Hulpwerkwoord
6. Zelfstandig werkwoord
7. Persoonlijk voornaamwoord
8. Bezittelijk voornaamwoord
9. Aanwijzend voornaamwoord
10. Vragen voornaamwoord
11. Hoofdtelwoord
12. Rangtelwoord
Slide 14 - Tekstslide
4.4 advertentie
Slide 15 - Tekstslide
4.4 advertentie
Slide 16 - Tekstslide
4.4 advertentie
Slide 17 - Tekstslide
4.4 advertentie
Slide 18 - Tekstslide
4.4 advertentie - inleveren
Slide 19 - Tekstslide
Weektaak
4.7 opdracht 1 t/m 4, 6 t/m 10 - Vrijdag 5 april af
Werkblad herhaling woordsoorten - Vrijdag 5 april af
4.4 schrijftaak 'advertentie' van opdracht 14, 15 en 16 van 4.4 (donderdag 28 maart inleveren in It's Learning)