HIN NN7 - Taal §2 - Stijl les 2 - 3HA

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Dagopening

Slide 2 - Tekstslide

Tekst
startopdracht
Schrijf een korte tekst waarin je de volgende stijlfiguren verwerkt:

Eufemisme: Beschrijf iets pijnlijks op een verzachtende manier.
Ironie: Laat merken dat je iets anders bedoelt dan je zegt, zonder grof te worden.
Sarcasme: Schrijf een scherpe, spottende opmerking (let op: sarcasme is scherper dan ironie).
Welk stijlfiguur wordt in onderstaande zinnen gebruikt? Schrijf op. 
1."We kwamen, we zagen, we overwonnen."
2."Hij is niet de slimste van de klas."
3."De man is helaas niet meer onder ons."
4. "Ze heeft wel een klein beetje moeite met op tijd komen – ze was gisteren slechts vier uur te laat."
5. "Hij was moe, uitgeput, totaal gebroken."
6. "Wat een briljant idee om zonder jas in de storm te gaan wandelen."
A. 
B. 
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Tekst
startopdracht
Schrijf een korte tekst waarin je de volgende stijlfiguren verwerkt:

Eufemisme: Beschrijf iets pijnlijks op een verzachtende manier.
Ironie: Laat merken dat je iets anders bedoelt dan je zegt, zonder grof te worden.
Sarcasme: Schrijf een scherpe, spottende opmerking (let op: sarcasme is scherper dan ironie).
Welk stijlfiguur wordt in onderstaande zinnen gebruikt? Schrijf op. 
1.Drieslag 
2.  Understatement 
3. Eufemisme 
4.  Understatement
5.  Enumeratie 
6. Sarcasme 
A. 
B. 
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

In deze les:
  • Startopdracht 
  • Dagopening

  • Uitleg nieuwe begrippen: etymologie
  • Bespreken betogen
  • Opdracht 2 en 3 maken 
  • Gezamenlijk afsluiten

voor havo:
etymologie 
volksetymologie 
voor vwo:
eufemisme
litotes
ironie
sarcasme

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen:
  • Je kunt uitleggen waarom woorden in verschillende talen op elkaar lijken. 
  • Je weet wat etymologie is.  
  • Je kunt de stijlfiguren ironie, eufemisme, understatement en sarcasme herkennen.



Taalactiviteit:
Je hebt de voor jou onbekende woorden genoteerd en de betekenis afgezocht.

Slide 6 - Tekstslide

Etymologie
Etymologie is de studie naar de herkomst van woorden in een bepaalde taal.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoe is een woord gevormd? 
Waar komt het vandaan?
Etymologiebank

Slide 9 - Tekstslide

Tekst
aan de slag/huiswerk
Lees tekst 1 op blz 96-97. Maak opdracht 2 en 3 op blz 96-97. 

Klaar? lezen in je boek
havo
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

- betoog bespreken. 
Lees de feedback op jouw betoog. Wat kun je hiervan leren? 
- wil je je cijfer met mij bespreken? Maak dan een afspraak met mij. 

Slide 11 - Tekstslide

3 dingen die ik heb geleerd vandaag:

Slide 12 - Open vraag

Tekst
Heb je je leerdoelen behaald?
  • Je kunt de stijlfiguren ironie, eufemisme, understatement en sarcasme herkennen.
  • Je kunt uitleggen waarom woorden in verschillende talen op elkaar lijken. 
  • Je weet wat etymologie is.  

Slide 13 - Tekstslide

Dagopening

Slide 14 - Tekstslide

Pak nu je boek erbij en ga naar blz. 94/95
We lezen tekst 1 met elkaar. 

Slide 15 - Tekstslide

Maak een lijstje met de acht stijlfiguren
die in de tekst genoemd worden.

Slide 16 - Woordweb

Juiste antwoord:

opsomming
climax
overdrijving
tegenstelling
eufemisme
understatement

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide