3hv C4 Taal: 2. Stijl

§2 Stijl
p. 94
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§2 Stijl
p. 94

Slide 1 - Tekstslide

Tekst
startopdracht
Lees de volgende zinnen en bepaal welk stijlfiguur wordt gebruikt:

"Hij lachte zo hard dat de hele straat kon meegenieten."
"Het regende pijpenstelen."
"Zij is zo traag als een schildpad."

Welke stijlfiguren herken je in deze zinnen? Kies uit: hyperbool, vergelijking, metafoor.
Lees de onderstaande korte tekst en geef aan welke twee stijlfiguren worden gebruikt.

"De stilte in de klas was oorverdovend. De docent keek streng en zei: ‘Nou, jullie zijn weer een en al enthousiasme vandaag!"

Welke twee stijlfiguren herken je? Kies uit: ironie, metafoor, hyperbool. Leg je keuze uit.
vwo
havo

Slide 2 - Tekstslide

In deze les:
  • Startopdracht 
  • Stijlfiguren klas 2
  • Uitleg nieuwe begrippen:
  • Opdracht 1 en 2 maken 
  • Gezamenlijk afsluiten

havo:
eufemisme
understatement
ironie
sarcasme
vwo:
eufemisme
litotes
ironie
sarcasme

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen:
  • Je kunt de stijlfiguren ironie, eufemisme, understatement en sarcasme herkennen.



vwo
Je kunt de stijlfiguren eufemisme, ironie, litotes en sarcasme herkennen.
Taalactiviteit:
Je hebt de voor jou onbekende woorden genoteerd en de betekenis afgezocht.

Slide 4 - Tekstslide

Stijl: manier waarop je iets zegt of schrijft, bijvoorbeeld humoristisch of zakelijk, formeel (goedemiddag) of informeel (hoi).

Stijlfiguur: middel om dat wat je zegt treffender of mooier uit te drukken.
Stijl en stijlfiguur

Slide 5 - Tekstslide

Welke stijlfiguren ken je nog?

Slide 6 - Woordweb

Stijlfiguren
Opsomming (enumeratie) : Een ‘gewone’ opsomming kan al effect hebben. Denk aan een zin uit het verslag van een boswandeling. ‘Voor een lekkere herfstsoep verzamelden we boleten, oesterzwammen, cantharellen en eekhoorntjesbrood.’ Je krijgt meteen trek.
Opsomming in drieën : In reclames wordt  vaak van deze stijlfiguur gebruikgemaakt, vaak met beginrijm, zoals ‘Sierlijk, subtiel en smaakvol’ (kleding) en ‘Kom, kijk en koop!’ (tuincentrum). 
Drieslag: een vaste opsomming van drie zaken: geloof, hoop en liefde of (met beginrijm): boeren, burgers en buitenlui.

Slide 7 - Tekstslide

Stijlfiguren
Met een overdrijving  (hyperbool) maak je iets groter, mooier of erger dan het in werkelijkheid is.
Hij heeft wel een eeuw op haar staan wachten. Ik lachte me dood.

Bij een tegenstelling (antithese) zet je twee tegengestelde begrippen bij elkaar.
"Zij steunen elkaar door dik en dun."

Antithese in HP
Welke antithese ken je uit Harry Potter?

Slide 8 - Tekstslide

Eufemisme -> Grieks εὖ (eu): goed, en φήμη (phḗmē): mededeling of bericht
Iets wordt mooier, vriendelijker of minder onaangenaam voorgesteld dan het in werkelijkheid is. Vaak iets waar een taboe op rust.
'Tussen twee banen', 
'Joost mag het weten'
De Russische autoriteiten spraken  lange tijd van een "speciale militaire operatie" ter aanduiding van de in 2022 begonnen Russische inval in Oekraïne.

Veranderende eufemismen in taal:
Gastarbeider – immigrant – allochtoon – inwoner met een migratieachtergrond
Meid – werkster – hulp in de huishouding – interieurverzorgster
Stijlfiguren

Slide 9 - Tekstslide

Stijlfiguren
Ironie
milde spot waarbij vaak het tegenovergestelde gezegd wordt van wat eigenlijk wordt bedoeld.

'Wat had zij weer een práchtige jas aan.'
'Ideaal strandweertje! (als het regent)'
sarcasme
bijtende spot, scherper van toon dan ironie, bedoeld om iemand te kwetsen.

'Jij hebt ook niet vooraan gestaan toen de hersenen werden uitgedeeld.'
'Lekker uitgeslapen?'

Slide 10 - Tekstslide

Stijlfiguren
understatement (parabool)
Iets zwakker uitdrukken dan het in werkelijkheid is.

'De Duitsers waren in 1940 in ons land niet welkom.'
'Mijn wortelkanaalbehandeling was een beetje vervelend.'
litotes
De nadruk wordt op iets gelegd door het tegenovergestelde te ontkennen.
Er altijd een ontkenning in de zin staat.

'Dat is geen slecht idee! (Dat is een goed idee)'
'Hij is niet achterlijk (Hij is slim)'
'Dat was geen succes (Dat was een mislukking)'
vwo

Slide 11 - Tekstslide

Welke stijlfiguren gebruik jij regelmatig?

Slide 12 - Open vraag

Tekst
(t)huiswerk
Opdracht 1 en 2

Klaar? lezen in je boek
Opdracht 1 en 2

Klaar? lezen in je boek
havo
vwo

Slide 13 - Tekstslide

Tekst
Heb je je leerdoelen behaald?
Je kunt de stijlfiguren ironie, eufemisme, understatement en sarcasme herkennen.
vwo
Je kunt de stijlfiguren eufemisme, ironie, litotes en sarcasme herkennen.

Slide 14 - Tekstslide

Ik begrijp het goed
Ik begrijp het bijna

Ik vind het nog lastig
Werkvorm: Lesdoelencheck
timer
2:00

Ironie

sarcasme

eufemisme

understatement
litotes

Slide 15 - Sleepvraag