Nederlands periode 2 3PW2 - Les 2

Nederlands les 2 - week 46
Schrijven
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederlands les 2 - week 46
Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Doelen van deze les bespreken
  • Vragen n.a.v. de vorige les
  • Kennistest, wat weet je nog?
  • Theorie deze les
  • Aan de slag!
  • Oefenen  taalverzorging

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van deze les
  • Je weet wat er met een doelgroep wordt bedoeld.
  •  Je weet hoe je rekening kan houden met de voorkennis van een doelgroep.
  • Je weet uit welke drie fasen het schrijfproces bestaat.
  • Je maakt de opdrachten in Studiereader.
  • Je oefent met taalverzorging.

Slide 3 - Tekstslide

Zijn er vragen n.a.v. de vorige les?
  • Terugkoppelen TOA Schrijven 

Slide 4 - Tekstslide

Kennistest
Wat weet je nog?

Slide 5 - Tekstslide

Formele taal is .....
A
Spreektaal
B
Schreeuwen
C
Zakelijk
D
Zonder woorden

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het hier het
schrijfdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer gebruik je
informeel taalgebruik?

Slide 8 - Woordweb

Noem de drie teksttypes waarbij het doel informeren is.
A
Een krantenartikel
B
Een lesboek
C
Een gedicht
D
Het weerbericht

Slide 9 - Quizvraag

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Video

Doelgroep - wat is dat?
  • Groep mensen voor wie je schrijft.
  • Goed beeld krijgen van de doelgroep.
  • Onderzoeken - wat weet de doelgroep al? (voorkennis)
  • Inleven en taalgebruik op afstemmen.
  • Tekst wordt doelgerichter en duidelijker.

Slide 12 - Tekstslide

Kinderen
Pubers
Mannen
Ouderen
Vrouwen
Zakenmensen

Slide 13 - Tekstslide

Bekijk deze
afbeelding
goed....
timer
0:10

Slide 14 - Tekstslide

Voor welke doelgroep is de
advertentie geschreven?
A
Kinderen
B
Ouders
C
Docenten
D
Medewerkers

Slide 15 - Quizvraag

Drie fasen van het schrijfproces
Als je een tekst gaat schrijven, begin je niet meteen met het schrijven van hele alinea’s en tekstdelen. Je bereidt de tekst eerst stap voor stap voor. Daarna schrijf je pas de tekst.

Het schrijfproces bestaat uit drie fasen:
  • voorbereiden 
  • uitvoeren 
  • controleren 

Slide 16 - Tekstslide

Stappenplan schrijven – Voorbereiden (1)
De eerste fase van het schrijfproces, het voorbereiden, begint met het vaststellen van het schrijfdoel, de doelgroep en het onderwerp en de deelvragen van je tekst. 

Bij een overtuigende tekst bedenk je ook wat je standpunt en argumenten zijn.

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Studiereader 2F Thema 1 hoofdstuk 4
  • Theorie 5 t/m 7 lezen
  • Opdracht 10 t/m 13 zelfstandig maken

Studiereader 3F ( in overleg met de docent!) Thema 1 hoofdstuk 4
  • Theorie 2 lezen  
  • Opdracht 4 en 5 

Klaar? Dan werk je in Thema 1 hoofdstuk 3 Taalverzorging. Zie CumLaude voor stappenplannen spelling/grammatica.

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiting les
Vragen over de opdrachten? 
Opdrachten niet af? Huiswerk voor volgende week!





  • Zoek elke week een nieuwsartikel over een onderwerp dat jou interesseert. Lees het artikel. Kan jij het onderwerp en de hoofdgedachte benoemen?
  • Download de app ‘Beter spellen’ en oefen elke werkdag met spelling op het gekozen niveau. 

Slide 19 - Tekstslide