Oefenen standpunt, argument, tegenargument en weerlegging

Oefenen standpunt, argument, tegenargument en weerlegging
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Oefenen standpunt, argument, tegenargument en weerlegging

Slide 1 - Tekstslide

Geef aan of het deel tussen (...) een standpunt of een argument is.
Een smartphone is niet alleen maar leuk en handig, maar kan ook problemen met zich meebrengen. (Aan het bezitten van een smartphone moet een minimumleeftijd verbonden worden.)
A
Standpunt
B
Argument

Slide 2 - Quizvraag

Geef aan of het deel tussen (...) een standpunt of een argument is.
Het is belangrijk dat ouders van kinderen niet langer roken in speeltuinen. (Op die manier krijgen kleintjes de slechte gewoonte van hun ouders mee.) Volgens het Longfonds telt Nederland inmiddels 130 rookvrije speeltuinen.
A
Standpunt
B
Argument

Slide 3 - Quizvraag

Geef aan of het deel tussen (...) een standpunt of een argument is.
Leerlingen zouden op school les moeten krijgen in praktische zaken. (Sommige leerlingen weten namelijk later niet eens hoe ze belastingaangifte moeten doen en hoe ze hun verzekering moeten regelen.) Dat levert problemen op in het latere leven.
A
Standpunt
B
Argument

Slide 4 - Quizvraag

Geef aan of het deel tussen (...) een standpunt, argument, tegenargument of weerlegging is.
Als mensen hun kinderen niet laten vaccineren wordt deze keuze doorgaans gemaakt vanuit een bepaalde levensovertuiging. In streng gelovige gemeenschappen kiest men er vaak voor om vaccinatie te weigeren, omdat God bepaalt wie ziek wordt of niet. (Echter, alles ontwikkelt zich in de samenleving. Waarom zou God een tegenstander zijn van het gebruikmaken van medische zorg?)
A
Standpunt
B
Argument
C
Tegenargument
D
Weerlegging

Slide 5 - Quizvraag

Geef aan of het deel tussen (...) een standpunt, argument, tegenargument of weerlegging is.
Ik vind dat de Citotoets moet blijven. De docent kent de leerling het best en weet tot welk niveau hij in staat is. (De toets dient hierbij als hulpmiddel bij zijn beoordeling.)
A
Standpunt
B
Argument
C
Tegenargument
D
Weerlegging

Slide 6 - Quizvraag

Geef aan of het deel tussen (...) een standpunt, argument, tegenargument of weerlegging is.
Naar mijn mening moeten we meer investeren in windenergie. Windenergie zorgt namelijk niet voor milieuvervuiling. Een veelgehoord kritiekpunt is dat windmolens het uitzicht verpesten, maar dat hoeft helemaal niet. (Windmolens kunnen ook ver in zee geplaatst worden.)
A
Standpunt
B
Argument
C
Tegenargument
D
Weerlegging

Slide 7 - Quizvraag

Geef aan of het deel tussen (...) een standpunt, argument, tegenargument of weerlegging is.
Buurten met veel studentenhuizen zijn vaak onbewoonbaar. (Al die studenten zorgen voor veel geluidsoverlast.)
A
Standpunt
B
Argument
C
Tegenargument
D
Weerlegging

Slide 8 - Quizvraag

Geef aan of het deel tussen (...) een standpunt, argument, tegenargument of weerlegging is.
In veel sectoren, zoals de techniek, ICT en de zorg, is er een groot tekort aan arbeidskrachten. Sommige banen in deze sectoren kunnen overgenomen worden door robots. (Robotisering biedt dan ook grote kansen voor de arbeidsmarkt.)
A
Standpunt
B
Argument
C
Tegenargument
D
Weerlegging

Slide 9 - Quizvraag

Geef aan of het deel tussen (...) een standpunt, argument, tegenargument of weerlegging is.
Veel mensen zijn enthousiast over de nieuwe donorwet. Volgens deze wet ben je namelijk automatisch wél donor. (Mijns inziens druist de nieuwe donorwet in tegen het zelfbeschikkingsrecht.)
A
Standpunt
B
Argument
C
Tegenargument
D
Weerlegging

Slide 10 - Quizvraag