Taal en spelling groep 4 - thema 7 - week 2

Spelling
We maken het dictee van les 5 en 7.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Spelling
We maken het dictee van les 5 en 7.

Slide 1 - Tekstslide

Weet je nog?
Woorden die eindigen op een d. 


Slide 2 - Tekstslide

Weet je nog?
Woorden met twee verschillende medeklinkers in het midden. 

Slide 3 - Tekstslide

Tegenovergestelde.

Niet boven, maar....
A
naast
B
op
C
onder
D
achter

Slide 4 - Quizvraag

Tegenovergestelde.

Geen juffrouw, maar ....

Slide 5 - Open vraag

Tegenovergestelde.

Niet slordig, maar ....
A
vies
B
netjes
C
rommelig
D
door de war

Slide 6 - Quizvraag

Tegenovergestelde.

Niet meer, maar ....

Slide 7 - Open vraag

Tegenovergestelde.

Niet in de kelder, maar ....
A
op zolder
B
buiten
C
in de tuin
D
in de woonkamer

Slide 8 - Quizvraag

Maak er meer van.

Een wortel. Twee...
A
wortelen
B
wortels
C
worteltjes
D
wortelens

Slide 9 - Quizvraag

Maak er meer van.

Een berg. Twee...

Slide 10 - Open vraag

Een fiets heeft niet een band, maar twee ...
A
wielen
B
bandjes
C
banten
D
banden

Slide 11 - Quizvraag

Als je rijk bent, heb je veel ...

Slide 12 - Open vraag

Ik ga kamperen. Ik slaap in een ...

Slide 13 - Open vraag

Taal 
We oefenen met:
  • Lidwoord
  • Bijvoeglijk naamwoord
  • Zelfstandig naamwoord
  • Voorzetsels

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het zelfstandig naamwoord?

Ik ga op vakantie naar Spanje.
A
ga
B
op vakantie
C
Spanje
D
ik

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Ik neem een zware koffer mee.
A
Ik
B
zware
C
koffer
D
neem

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het voorzetsel?

Ik slaap in een tent.
A
in een tent
B
een tent
C
slaap
D
in

Slide 17 - Quizvraag

Er mist een bijvoeglijk naamwoord

Ik ga naar oma

Slide 18 - Open vraag

Welk voorzetsel past in de zin?

Mijn boeken ruim ik op ... de kast.
A
in
B
op
C
achter
D
naast

Slide 19 - Quizvraag

Welk voorzetsel past in de zin?

... ga ik naar het feest.
A
Op
B
Morgen
C
Gister
D
In

Slide 20 - Quizvraag

Ik mis een bijvoeglijk naamwoord EN een zelfstandig naamwoord.
Ik koop ...

Slide 21 - Open vraag

Wat heb ik vandaag geleerd?

Slide 22 - Open vraag