Werken met klassen en klassenbreedten

Werken met klassen en klassenbreedten
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werken met klassen en klassenbreedten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
Aan het einde van de les kun je werken met klassen en klassenbreedten.

Slide 2 - Tekstslide

Leg de leerlingen uit wat ze aan het einde van de les zullen leren.
Wat weet je al over klassen en klassenbreedten?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn klassen?
Klassen zijn groepen waarin we data verdelen. Bijvoorbeeld, we kunnen de leeftijd van leerlingen verdelen in klassen van 10-12, 13-15, etc.

Slide 4 - Tekstslide

Geef voorbeelden van klassen om het concept te verduidelijken.
Wat is een klassenbreedte?
De klassenbreedte is het verschil tussen de hoogste en laagste waarde in een klasse. Bijvoorbeeld, als onze klassen zijn 10-12, 13-15, etc., dan is onze klassenbreedte 3.

Slide 5 - Tekstslide

Geef voorbeelden van klassenbreedtes om het concept te verduidelijken.
Hoe bereken je klassenbreedte?
Om de klassenbreedte te berekenen, trek je de laagste waarde in een klasse af van de hoogste waarde in diezelfde klasse.

Slide 6 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om klassenbreedtes te berekenen voor verschillende klassen.
Hoe maak je klassen?
Om klassen te maken, moet je de data sorteren en beslissen hoeveel klassen je wilt. Je kunt ervoor kiezen om klassen van gelijke grootte te maken of de grootte van elke klasse aan te passen aan de data.

Slide 7 - Tekstslide

Laat de leerlingen oefenen met het maken van klassen met voorbeelddata.
Hoe gebruik je klassen?
Klassen helpen ons om data te organiseren en te begrijpen. We kunnen bijvoorbeeld de frequentie van data in elke klasse tellen om een ​​frequentieverdeling te maken.

Slide 8 - Tekstslide

Laat de leerlingen oefenen met het maken van frequentieverdelingen met voorbeelddata.
Hoe gebruik je klassenbreedten?
Klassenbreedten helpen ons om de variabiliteit van data te begrijpen. Hoe smaller de klassenbreedte, hoe meer detail we kunnen zien in de data. Hoe breder de klassenbreedte, hoe minder detail we kunnen zien.

Slide 9 - Tekstslide

Laat de leerlingen oefenen met het maken van klassen met verschillende klassenbreedtes en bespreek de verschillen.
Samenvatting
Klassen en klassenbreedten helpen ons om data te organiseren en te begrijpen. We kunnen klassen gebruiken om frequentieverdelingen te maken, en klassenbreedten om variabiliteit te begrijpen.

Slide 10 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en beantwoord eventuele vragen van de leerlingen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.