1h(Unit 1 England READING)

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Hey bestiessss!

Unit 1 England  1.4  READING

Warm up: likes and dislikes Circle

Words (countries)
   -let's read&rap
   -quizlet live

Grammar: to be=zijn

Taalspel: to be BINGO

Talking about yourself and saying what you do and don't like

"I like playing football."

"I don't like eating vegetables."

who likes....? who don't likes?

Likes and Dislikes Circle

• In deze activiteit gaan we istaan en vertellen wat we leuk en niet leuk vinden.
• We doen dit om de beurt. De eerste persoon begint met bijvoorbeeld "I like pizza."
• De volgende persoon herhaalt wat de vorige persoon zei en voegt iets van zichzelf toe:
• "He likes pizza, but I don't like pizza. I like ice cream."
• We blijven dit doen totdat iedereen aan de beurt is geweest!
• Luister goed naar elkaar, want je moet onthouden wat de persoon voor jou heeft gezegd! Het mag niet hetzelfde "like" of "dislike" herhalen dat al eerder is genoemd,

studygo.com

to be

to be = werkwoord (verb)

to be = zijn

1. TO BE

1. TO BE

Ik ben	I am
Jij bent	You are
Hij/zij/het is	He/she/it is
Wij zijn	We are
Jullie zijn	You are
Zij zijn	They are

Ben ik?	Am I?
Ben jij?	Are you?
Is hij/zij/het?	Is he/she/it?
Zijn wij?	Are we?
Zijn jullie?	Are you?
Zijn zij?	Are they?

Ik ben niet	I am not
Jij bent niet	You are not
Hij/zij/het is niet	He/she/it is not
We zijn niet	We are not
Jullie zijn niet	You are not
Zij zijn niet	They are not

To Be (bevestigend +)

To Be = (te) zijn

Onderwerp	Werkwoord	Afkorting	Voorbeeld
I	Am	I'm	I am twelve. / I'm twelve.
He, She, It	Is	He's / She's / It's	He is eight. / He's eight.
You, We, They	Are	You're / We're / They're	We are friends. / We're friends.

To Be (ontkennend)

To Be = (te) zijn

Onderwerp	Werkwoord	Afkorting	Voorbeeld
I	Am not	I'm not	I am not angry. / I'm not angry.
He, She, It	is not	He's not / He isn't	She's not here. / She isn't here.
You, We, They	are not	You're not / You aren't	They're not nice. / They aren't nice.

To Be (vragend)

To Be = (te) zijn

Werkwoord	Onderwerp	Voorbeeld
Am	I	Am I your friend?
Is	he, she, it	Is she kind? Is he nice? Is it healthy?
Are	you, we, they	Are you there? Are they old? Are we almost home?

TO BE BINGO

• Iedereen krijgt een Bingo-kaart met zinnen waarin de vormen van to be ontbreken.
• Ik roep vormen van "to be" (zoals am, is, are).
• Vul de juiste vorm in op je kaart waar de zin past.
• Markeer het vakje als je de juiste vorm hebt ingevuld.
• De eerste met een volledige rij, kolom, of diagonaal roept “Bingo!” en wint.