Plein 16 thema 8 reizen en verkeer
1 / 11
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Kijk naar de afbeelding.
Welke zin is goed?
Welke zin is goed?
A
De vrouw heeft veel bagage.
B
De vrouw is een automobilist.
C
De vrouw heeft vertraging.
Slide 2 - Quizvraag
Wat controleert de conducteur?
Slide 3 - Open vraag
Tegenstellingen
sociaal
zwaar
veilig
heel
zacht
leuk
licht
hard
irritant
asociaal
stuk
gevaarlijk
Slide 4 - Sleepvraag
Kijk naar de afbeelding.
Welke zin is goed.
Welke zin is goed.
A
De mensen zitten op het perron.
B
De reizigers zitten in de coupé.
Slide 5 - Quizvraag
de vertrektijd
het perron
het spoor
de reizigers
Slide 6 - Sleepvraag
Kijk naar de afbeelding.
Welke zin is goed?
Welke zin is goed?
A
Het vliegtuig gaat landen.
B
Het vliegtuig stijgt op.
Slide 7 - Quizvraag
Wat doet het vliegtuig?
Slide 8 - Open vraag
Kijk naar de afbeelding.
Wie zie je?
Wie zie je?
A
De piloot
B
De conducteur
C
De stewardess
Slide 9 - Quizvraag
kamperen
Slide 10 - Woordweb
Kies de goede reactie.
Ik vind de meisjes hier leuk.
Ik vind de meisjes hier leuk.
A
Ja, die is echt leuk!
B
Ja, je bent echt leuk!
C
Ja, die zijn echt leuk!
