Openbaar vervoer

Handhaven openbaar vervoer
Domein 4
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Handhaven openbaar vervoerMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Handhaven openbaar vervoer
Domein 4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

In welk van onderstaande antwoorden staat de definitie van een personenauto?
A
Personenauto op ten minste vier wielen, ingericht voor het vervoer van ten hoogste acht personen, de bestuurder niet inbegrepen.
B
Motorvoertuig, al dan niet voorzien van aan aanhangwagen, ingericht voor het vervoer van meer dan 4 personen, met hierin de bestuurder begrepen.
C
Voertuig, al dan niet voorzien van een aanhangwagen, ingericht voor het vervoer van minder dan 48 personen, de bestuurder hieronder niet inbegrepen.

Slide 3 - Quizvraag

Wat regelt de Wet personenvervoer?
A
Onder andere, het openbaar vervoer, het besloten busvervoer of taxivervoer over voor het openbaar verkeer openstaande wegen.
B
Onder andere het vervoer van personen over water.
C
Alleen het busvervoer over openbare wegen.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is besloten busvervoer?
A
Het vervoer met een personenauto, niet zijnde openbaar vervoer
B
Personenvervoer per bus, niet zijnde openbaar vervoer
C
Het vervoer waarbij u zelf een bus huurt

Slide 5 - Quizvraag

Wat is taxivervoer?
A
Personenvervoer tegen betaling niet zijnde openbaar vervoer.
B
Aanvullend personenvervoer als de vervoersmaatschappij dit bepaalt.
C
Openbaar vervoer, mits iedereen er gebruik van mag maken.

Slide 6 - Quizvraag

Een groepje jongeren zit in de bus. Een van de jongeren begint andere reizigers te vervelen waardoor er een vervelende sfeer in de bus ontstaat. Iedereen ergert zich zichtbaar aan het gedrag. Is dit strafbaar?
A
Ja, in verband met het zich hinderlijk ophouden in het openbaar als bedoeld in de APV
B
Ja, in verband met hinderlijk gedrag vertonen op grond van het Wetboek van strafrecht.
C
Ja, in verband met het verstoren van de orde, rust, veiligheid of goede bedrijfsgang binnen het openbaar vervoer.

Slide 7 - Quizvraag

Een man ligt in de trein languit over een bank. Een vrouw wil daar gaan zitten maar de man blijft gewoon liggen. Wat mag een toezichthouder / conducteur nu doen?
A
Hij kan een aanwijzing geven, bij het niet opvolgen van deze aanwijzing pleegt de man een strafbaar feit.
B
Hij kan helemaal niets omdat het hebben van voeten op de bank niet als strafbaar feit is benoemt, dus ontbreekt de legaliteit om op te mogen treden.
C
De man kan nu alleen door de politie bekeurd worden omdat alleen de APV in dit strafbare feit voorziet.

Slide 8 - Quizvraag

Een reiziger van de NS wil op het station zijn plaatsbewijs niet aan de conducteur laten zien. De conducteur kan nu….
A
Niets, een conducteur heeft immers alleen strafvorderlijke bevoegdheden en kan alleen staande houden.
B
Inzage in bescheiden vorderen dus ook inzage in het plaatsbewijs.
C
Allen het identiteitsbewijs als opsporingsambtenaar ter inzage vorderen.

Slide 9 - Quizvraag

Een buschauffeur wil bij een man in de tas kijken omdat de man geen plaatsbewijs wil laten zien. De man weigert dit. De chauffeur vordert vervolgens dat de man zijn tas open maakt. Heeft de chauffeur deze bevoegdheid?
A
Ja, de chauffeur mag op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht alle verpakkingen openen, dus ook de tas.
B
Nee, alleen de formele conducteur mag de tas openen.
C
Nee, deze bevoegdheid is niet toegekend aan personeel van vervoersbedrijven.

Slide 10 - Quizvraag

Wie kunnen er door de minister aangewezen worden voor opsporing van de Wet Personenvervoer?
A
Personen die aan bepaalde eisen hebben voldaan.
B
De door onze minister van Justitie en Veiligheid aangewezen ambtenaren.
C
De door de korpschef goedgekeurde personen die een VOG kunnen overleggen

Slide 11 - Quizvraag

Vanaf welke leeftijd zijn personen die gebruik maken van het openbaar vervoer verplicht hun identiteitsbewijs bij te hebben?
A
16 jaar
B
14 jaar
C
12 jaar

Slide 12 - Quizvraag

Wie mogen er gratis met het openbaar vervoer? Meerdere antwoorden mogelijk
A
Kinderen onder 4 onder begeleiding indien zij geen zitplaats innemen.
B
Een persoon vanaf 12 jaren die een ander begeleidt die in het bezit is van een legitimatiebewijs voor gehandicapten.
C
Toezichthouders en opsporingsambtenaren belast met de handhaving van de Wet Personenvervoer.

Slide 13 - Quizvraag

Een fiets valt aan te merken als…….
A
Handbagage
B
Handbagage indien gevouwen
C
Is nooit handbagage tenzij het een vouwfiets is

Slide 14 - Quizvraag

Een reiziger heeft geen geldig plaatsbewijs en valt tijdens controle door de mand. Wat is nu de procedure?
A
Hij krijgt altijd een strafrechtelijke boete
B
Hij moet een boetebedrag betalen naast de strafrechtelijke boete
C
Hij moet naast het reisbedrag een boetebedrag betalen, hierna vervalt de strafvervolging

Slide 15 - Quizvraag

Een toezichthouder vordert een identiteitsbewijs van een reiziger. Deze geeft zijn identiteitsbewijs desgevraagd niet. De toezichthouder vordert nu het identiteitsbewijs. Welke mogelijkheden staan de toezichthouder nu ten dienste?
A
Bij het niet voldoen aan de vordering pleegt de reiziger een extra strafbaar feit uit het Wetboek van strafrecht. De reiziger kan nu worden aangehouden.
B
Alleen het uitschrijven van een strafrechtelijke boete
C
De Toezichthouder heeft geen extra bevoegdheden omdat hij geen opsporingsambtenaar is.

Slide 16 - Quizvraag

In het buitengebied ligt een duidelijk aangelegde bushalte. Is de Wet Personenvervoer en het Besluit personenvervoer hier van toepassing?
A
Nee, dit deze doorgang hoort nog bij de openbare weg dus is de APV van toepassing.
B
Ja, dit is afgestemd met de Wegeverkeerswet.
C
Ja, deze wetgeving geldt hier omdat hierin zo bepaald is.

Slide 17 - Quizvraag

U bent conducteur bij Connexion. U wil op uw fluit aan de machinist kenbaar maken dat de trein kan vertrekken. Op dat moment komt er een jongeman die luid lachend de fluit uit uw handen pakt. Mag dit?
A
Niet zonder toestemming vanwege de vervoerder.
B
Dit mag nooit, zo is bepaald in het Besluit Personenvervoer.
C
Dit mag omdat het hier slechts om een kattenkwaad gaat.

Slide 18 - Quizvraag

Een bus controleur vraagt een reiziger om zijn vervoersbewijs binnen 1 uur voor de tweede keer aan dezelfde conducteur ter inzage aan te bieden. Mag de conducteur dit doen?
A
Ja, deze controlebevoegdheid is altijd mogelijk.
B
Nee, per rit mag je maar een keer een vervoersbewijs controleren.
C
Ja, maar dit mag alleen als de conducteur daar een goede reden voor heeft.

Slide 19 - Quizvraag

Op een station zijn twee trappen, normaal gesproken lopen alle passagiers, zonder problemen door elkaar de trappen op en af. Er is echter een groot evenement waardoor veel passagiers van de trappen gebruik zullen maken. Een conducteur geeft vervolgens een aanwijzing dat mensen een trap voor opgaand en een trap voor neergaand moeten gebruiken.
A
Dit mag de conducteur doen op grond van een goede bedrijfsgang en veiligheid.
B
Dit mag de conducteur helemaal niet doen.
C
Dit mag de conducteur doen op grond van de Wegenverkeerswet, eventueel aangevuld door de APV

Slide 20 - Quizvraag

In een station is een verbod ingesteld om zich anders dan te voet voort te bewegen. Dit is door de vervoerder middels een duidelijke sticker bij de ingangen van het station kenbaar gemaakt. Deze sticker met afbeelding is aan te merken als een:……
A
Voorwaarschuwing om niet te mogen skeeleren.
B
Een aanwijzing waarop het verbod duidelijk kenbaar is gemaakt.
C
Verbod in combinatie met een formele gesproken aanwijzing door een toezichthouder.

Slide 21 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
Stelling 1: Het vervoer van een patiënt in een ziekenauto valt NIET onder de bepalingen van de Wet Personenvervoer
Stelling 2: Het vervoer van personen in een taxi valt NIET onder de bepalingen van de Wet Personenvervoer.
A
Stelling I en II zijn juist
B
Stelling I en II zijn onjuist
C
Stelling I is juist en stelling II is onjuist
D
Stelling I is onjuist en stelling II is juist

Slide 22 - Quizvraag

Bonusvraag: welk BOA domein is handhaven in het openbaar vervoer? Vul alleen het cijfer in.

Slide 23 - Open vraag

Wat je o.a. moet kennen / weten voor het examen:

- De definities uit de Wet Personenvervoer
- Wanneer, waar en waarop de Wet Personenvervoer wel en niet van toepassing is
- Bevoegdheden en werkwijze van toezichthouders / controleurs in het OV
- Regels in het OV m.b.t. reizen en kaartjes

Slide 24 - Tekstslide