P2 - Inleiding en slot

Welkom 3G! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 3G! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze les
Inleiding en slot

Aan het eind van de les:
  • kun je verschillende functies van een inleiding en slot herkennen in een tekst;
  • kun je verschillende aandachtstrekkers in een inleiding van een tekst herkennen.

Slide 4 - Tekstslide

Theorie klas 2
  • Onderwerp en hoofdgedachte
  • Inleiding, middenstuk en slot 
  • Tekstverbanden (10) en signaalwoorden
  • Feit, mening en argument
  • Hoofd- en bijzaken 



Slide 5 - Tekstslide

Inleiding (1)
De inleiding van een tekst heeft twee functies: 
  1. de lezer nieuwsgierig maken 
  2. onderwerp introduceren

Inleiding kan uit één of twee alinea's bestaan, soms zelfs meer.

Slide 6 - Tekstslide

Inleiding (1)
Aan het begin van de inleiding probeert de schrijver de lezer nieuwsgierig te maken met een of meer aandachtstrekkers:
  • iets uit de actualiteit;
  • iets uit de geschiedenis;
  • een voorbeeld, zoals een anekdote of een eigen ervaring;
  • iets wat voor de lezer van persoonlijk belang is;
  • de aanleiding voor het schrijven van de tekst;
  • tot de verbeelding sprekende cijfers rondom een probleem.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht

Slide 8 - Tekstslide

Inleiding (2)
Vervolgens introduceert de schrijver in een volgende alinea het onderwerp door:
  • een hoofdvraag en eventueel deelvragen over een verschijnsel te stellen;
  • zijn standpunt te geven;
  • een probleem te formuleren door middel van een probleemstelling.

Slide 9 - Tekstslide

Slot
Het slot van een tekst kan uit een of meer alinea's bestaan. 
  • Bevat vaak de hoofdgedachte van de tekst (het antwoord op de hoofdvraag, een herhaling van het standpunt of de oplossing voor het probleem)
  • Vaak is de hoofdgedachte een conclusie of een samenvatting. Eventueel aangevuld met een aanbeveling (advies) of een toekomstverwachting.
  • Signaalwoorden: daarom, kortom, al met al, dus 
  • Soms sluit het slot aan bij de inleiding, zodat de tekst mooi 'rond' is.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
Opdracht 3 en 4
Cursus 1 - Leesvaardigheid- P2 Inleiding en slot 

Klaar?
  • maak een samenvatting
  • oefen extra via NN Online

timer
25:00

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
Woensdag 13 november:
  • C1, P1: opdr. 1 t/m 3

Slide 12 - Tekstslide