rekenen en procenten

Hoeveel procent is het totaal ?
A
50%
B
1%
C
100%
D
200%
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Hoeveel procent is het totaal ?
A
50%
B
1%
C
100%
D
200%

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent procent?
A
100%
B
1 van de 10
C
1%
D
1 van de 100

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent is de helft?
A
5
B
50
C
25
D
0,5

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent is 1/5?
A
20%
B
25%
C
15%
D
50%

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten we nog van procent?
A
Het gaat per honderd
B
Het gaat per 10
C
Niks.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent is een geheel?
A
100%
B
10%
C
50%
D
10%

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je altijd nodig bij het berekenen van procenten?
A
een verhoudingstabel/ procententabel
B
een grafiek

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Driekwart in procenten=.....
A
0,75
B
3/4
C
75/100
D
75%

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Van de 50 kinderen zijn 5 kinderen te laat gekomen. Hoeveel procent is dat?
Procenten!
A
50 %
B
5 %
C
1 %
D
10 %

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent is gekleurd?
A
10%
B
20%
C
25%
D
30%

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Van de 50 kinderen zijn 4 kinderen te laat gekomen. Hoeveel procent is dat?
Procenten!
A
10 %
B
5 %
C
12 %
D
8 %

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is
in procenten?
A
20%
B
60%
C
80%
D
75%

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Procenten rond ik af op..
A
1 decimaal
B
2 decimalen
C
gehele getallen
D
3 decimalen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent is € 19 van € 35?
Gebruik een verhoudingstabel.
A
45,7%
B
45,71%
C
54,29%
D
54, 3%

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de tabel is sprake van:
A
Regelmatige toename
B
Regelmatige afname
C
Verhoudingstabel
D
Geen regelmaat

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de markt kosten 16 sinaasappels €5,60.

Tess koopt 11 sinaasappels, ze berekend het bedrag wat ze moet betalen met een verhoudingstabel. Welke tabel is juist?
A
B
C
D

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak zelf een verhoudingstabel! Bij winkel A betaal je voor 8 pennen €7,20. Bij winkel B betaal je voor 11 pennen €8,80. Bij welke winkel ben je goedkoper uit?
A
Winkel A
B
Winkel B

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jolanda leest in een folder dat een rokje van €35,- nu maar €25 euro kost.

Bereken hoeveel procent korting dat is. Rond af op hele procenten (gebruik een verhoudingstabel!)
A
29%
B
71%
C
10%
D
25%

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reken uit met een verhoudingstabel:

1 kilo appels kost € 1,70. Hoeveel kost 2,5 kilo?
A
€ 4,25
B
€ 4,10

Slide 19 - Quizvraag

Je kan het getal direct vermenigvuldigen met 2,5. Je kan het ook eerst vermenigvuldigen met 2, dan apart vermenigvuldigen met 0,5 (delen door 2), en deze antwoorden bij elkaar optellen.
Op de markt kosten 1 sinaasappels €5,95.

Tess koopt 11 sinaasappels, ze berekend het bedrag wat ze moet betalen met een verhoudingstabel. Welke tabel is juist?
A
B
C
D

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de markt kosten 17 sinaasappels €5,95.

Tess koopt 13 sinaasappels, ze berekend het bedrag wat ze moet betalen met een verhoudingstabel. Welke tabel is juist?
A
B
C
D

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de markt kosten 16 sinaasappels €5,60.

Tess koopt 13 sinaasappels, ze berekend het bedrag wat ze moet betalen met een verhoudingstabel. Welke tabel is juist?
A
B
C
D

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies