3.1 Grote problemen voor Duitsland

H3: Het interbellum
1918-1939

§3.1 Grote problemen voor Duitsland 



1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

H3: Het interbellum
1918-1939

§3.1 Grote problemen voor Duitsland 



Slide 1 - Tekstslide

H3: Het interbellum
1918-1939
In 1918 kwam er een einde aan de Eerste Wereldoorlog; in 1919 sloten de geallieerden vrede met Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Maar de rust keerde niet terug in Europa. Vooral Duitsland kreeg te maken met grote politieke en economische problemen.



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

3.1 Grote problemen voor Duitsland
A De republiek van Weimar

Slide 5 - Tekstslide


Interbellum

(Een interbellum (van het Latijn inter, tussen en bellum, oorlog) is een periode tussen twee oorlogen.)

Het interbellum is de periode tussen WO1 en WO2 (1918-1939)

Slide 6 - Tekstslide

Dui aan het einde van WO1
  • Duitsers hadden genoeg van oorlog
  • Duitse keizer vlucht 
  • Nieuwe regering: Republiek van Weimar, sluit wapenstilstand: november 1918.
  • Veel armoede, honger en onrust. 

Slide 7 - Tekstslide

Republiek van Weimar 
  • naam Dui tussen 1918-1933 
  • president
  • parlementaire democratie

Slide 8 - Tekstslide

Problemen Republiek van Weimar 
  1. Deel van bevolking gaf regering de schuld van het verlies van WO1. Geloofden in dolkstootlegende.

  2. Ondertekende het Verdrag van Versailles (hadden geen keuze).
    -> boosheid/vernedering bij bevolking. 

  3. Mochten geen lid worden van Volkenbond.

Slide 9 - Tekstslide

Dolkstootlegende






Ontstaan dolkstootlegende: de oorlog was verloren doordat de regering de militairen in de steek hadden gelaten. --> verraad, dolk in rug gestoken.


Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag

  • § 3.1  A: opdracht 1 t/m 5
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

3.1 Grote problemen voor Duitsland
B. Bezetting Ruhrgebied

Slide 13 - Tekstslide

Economische problemen
  • De herstelbetalingen drukten zwaar op de Duitse economie
  • In 1923 kon de Regering van Weimar het niet meer betalen
  • Frankrijk bezet daarop het Ruhrgebied (industriegebied)
    => nemen grondstoffen in beslag

Slide 14 - Tekstslide

Franse soldaat beschermt in 1923 een vracht steenkolen in het bezette Ruhrgebied 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

(Hyper)inflatie
  • Duitse regering liet geld bijdrukken (loon voor stakende arbeiders)....
  • => het geld werd daardoor snel heel veel minder waard => hyperinflatie

Slide 17 - Tekstslide

Prijzen voor 1 kilo brood (1923)
December 1921:                        4 Mark 
December 1922:                       163 Mark 
Januari 1923:                              250 Mark 
April 1923:                                   474 Mark 
Augustus 1923:                          69.000 Mark 
November 1923:                        201.000.000.000 Mark

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide


1923


In deze chaos probeert Hitler een staatsgreep te plegen; mislukt.
--> gearresteerd, 5 jaar gevangenis (6 maanden weer vrij)
(In de gevangenis schrijft hij het boek 'Mein Kampf'  -> mijn strijd)

Slide 21 - Tekstslide

1924: Hulp voor Dui
VS komt met het Dawesplan

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Duitsland 
1924-1929

Politiek en economisch gaat het beter
Kunnen weer herstelbetalingen doen
1926: toelating Volkenbond 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Aan de slag

  • § 3.1  B: opdracht 6 t/m 10
timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

3.1 Grote problemen voor Duitsland
C. Economische crisis vanaf 1929

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide


Vanaf 1929:

wereldwijde economische crisis

Slide 30 - Tekstslide

Start in de VS
Oorzaak: te veel uitgaven -> hoe? -> geld lenen
wie?
1. Boeren en bedrijven om te kunnen investeren -> meer productie
2. Consumenten om producten te kopen
3. Aandeelhouders om aandelen in bedrijven te kopen.

-> Beurskrach -> een grote, plotselinge daling van de aandelenkoersen.

Slide 31 - Tekstslide

Start in de VS
1920 - "Roaring Twenties' V.S. -> Geloof in economische groei-> Geld lenen zag niemand als probleem

in 1929 gingen consumenten wat minder producten kopen en maakten bedrijven iets minder winst. Daardoor daalde het vertrouwen in de economie. Sommige aandeelhouders besloten hun aandelen te verkopen op de beurs-> Paniek

Slide 32 - Tekstslide

Beurskrach
1929

24 oktober 1929:
Black Thursday 

De beurs stort in. 
Grote plotselinge daling van de aandelenkoersen.

Slide 33 - Tekstslide

Gevolgen VS
  • Daling waarde aandelen
  • Schulden konden niet meer betaald worden
  • Bedrijven failliet
  • Nog meer mensen werkeloos


Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Gevolgen 
  • Overal in de wereld te merken 
  • VS kocht niks meer in buitenland 
  • Dawesplan gestopt 
    --> extra groot probleem Dui; moesten terugbetalen aan VS
  • Ineenstorting internationale geldmarkt 
  • Wereldwijde werkloosheid 

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Een crisis is moeilijk om uit te komen...

Slide 39 - Tekstslide

Dui zwaar getroffen
  • Leningen Dawesplan liggen stil
  • Hierdoor steeg de werkloosheid met name in de grote Duitse steden (Bijna 30%) 
  • Hierdoor kreeg de NSDAP van Hitler de kans om aan de macht te komen 

Slide 40 - Tekstslide

Wanneer is het Interbellum?
A
1914-1918
B
1939-1945
C
1918-1939
D
1940-1945

Slide 41 - Quizvraag

Wanneer was de Beurskrach
A
1939
B
1933
C
1930
D
1929

Slide 42 - Quizvraag

Een vrouw laat haar kachel branden op papiergeld. Waar en wanneer is deze foto gemaakt?

A
in de Verenigde Staten, kort na de beurskrach van 1929
B
in Duitsland, tussen 1921 en 1924, toen de inflatie extreem hoog was
C
in Italië, kort nadat Mussolini aan de macht kwam.
D
in de Republiek van Weimar, direct nadat de keizer naar Nederland was gevlucht

Slide 43 - Quizvraag

Na de Eerste Wereldoorlog verloren veel Duitse burgers het vertrouwen in hun regering. Kies de antwoorden die uitleggen hoe dat komt.
A
De regering had het voor Duitsland vernederende Verdrag van Versailles getekend. Veel Duitse burgers waren daar kwaad om.
B
De regering legde de bevolking erg strenge wetten op. Toen Duitsland nog een keizer had, had de bevolking veel meer vrijheid.
C
De regering had de Republiek van Weimar veroverd. Dat was volgens veel Duitsers onverstandig, omdat het waarschijnlijk tot wraak van de geallieerden zou leiden.
D
De regering nam weinig effectieve maatregelen tegen de economische crisis.

Slide 44 - Quizvraag

Waarom werd Duitsland extra zwaar getroffen door de wereldwijde economische crisis?

A
Het Dawesplan werd stopgezet.
B
Duitsland had geld uitgeleend aan andere landen om de economie weer op te bouwen.
C
Hitler had enorme schulden gemaakt om het leger weer op te bouwen.
D
De Amerikaanse president had opdracht gegeven om alle Duitse producten uit Amerikaanse winkels te halen.

Slide 45 - Quizvraag

Aan de slag

  • § 3.1  A/B/C: opdracht 1 t/m 16
timer
10:00

Slide 46 - Tekstslide